Eerste scherm voor kleurkalibratie:
De knop Previous (Vorige) werkt pas op
het tweede kleurscherm.
Met Next (Volgende) gaat u naar het
volgende doel (van zes doelen).
Met de laatste knop Volgende gaat u naar
het venster Bestand>Voorinstellingen.
Met Cancel (Annuleren) sluit u de
gebruikersinterface en gaat u terug naar
de pagina van de invoegtoepassing.
SmartImage
Hiermee verandert u de instelling voor een
betere weergave, afhankelijk van de getoonde
gegevens.
Is Entertainment ingesteld, dan zijn
SmartContrast en SmartResponse actief.
Opties>Voorkeuren - Is alleen actief als
u Preferences (Voorkeuren) kiest uit het
uitrolmenu Opties. Op een scherm dat niet
ondersteund wordt en geschikt is voor DDC/
CI, ziet u alleen de tabs Help en Options
(Opties).
Toont de huidige voorkeursinstellingen.
Door dit vakje te markeren wordt de
eigenschap geactiveerd. Door opnieuw te
klikken wordt hij weer geïnactiveerd.
Het snelmenu op het bureaublad is
standaard geactiveerd (aan). Enable
Context menu (Snelmenu inschakelen)
toont de selecties van SmartControl
Lite voor het Select Preset (selecteren
van voorinstellingen) en de Tune Display
(tuneweergave) in het snelmenu op het
bureaublad. Indien uitgeschakeld wordt
SmartControl Lite verwijderd uit het
snelmenu.
14