Gebruiksaanwijzing – Dutch
Weerstandswaarden van standaardgeneratoren 3-fase (1-fase)
KWG-090/2-x10-xxx
KWG-110/2-x10-xxx
KWG-145/2-x10-xxx
KWG-190/2-x10-xxx
KWG-230/2-x10-xxx
KWG-300/2-x10-xxx
KWG-175/4-x10-xxx
KWG-240/4-x10-xxx
KWG-180/2-x20-xxx
KWG-250/2-x20-xxx
KWG-360/2-x20-xxx
KWG-200/4-x20-xxx
KWG-270/4-x20-xxx
KWG-370/4-x20-xxx
KWG-250/4-x40-xxx
KWG-350/4-x40-xxx
KWG-270/4-x31-xxx
KWG-320/4-x31-xxx
KWG-450/4-x31-xxx
KWG-235/4-x50-xxx
KWG-335/4-x50-xxx
KWG-430/4-x50-xxx
KWG-560/4-x50-xxx
De weerstandswaarde Zu-N is type-afhankelijk en bedraagt ongeveer ½ van de
weerstand L1-N. Hetzelfde geldt voor Zv en Zw.
Uitbalanceringskwaliteit van de rotor: Klasse 2.5 volgens IEC 34-12 / voor generatoren
met 2 lagers die met een halve spie zijn uitgebalanceerd.
Ventilatie: zelf-oppervlakteventilatie door mee-draaiende ventilator aan de B-zijde.
Bekrachtigingsapparaat: met elektronische regelaar, zelfbekrachtigend,
Setpoint aanpassing: ± 2,5% van U
Statische spanningstolerantie: < ± 1 % van U
Dynamische spanningsverandering: < 25 % bij nominale belasting cut-in en cut-out;
Bezinktijd: 0,1 tot 0,5 s, afhankelijk van toepassing en type generator;
Continue kortsluitstroom: > 3 x I
Schuifbelasting: Geschikt voor schuifbelasting, zie het type-specifieke gegevensblad
van de generator;
Dempers in de rotor: standaard;
Vervormingsfactor: <5% U-N voor standaard wikkelingen en <3% U-N voor hogere
eisen;
Kortstondige overbelastbaarheid: 50 % gedurende 2 min,
Overbelasting continu: tussen nominaal en 50% overbelasting wordt automatisch terug
geregeld afhankelijk van de omgevingsomstandigheden,
Overtemperatuur in de generator: afhankelijk van het type wordt de temperatuur
gemeten met een geïntegreerde sensor in de generator of wordt de temperatuur bepaald
via de weerstand van de wikkeling.
Als een temperatuurdrempel wordt overschreden, wordt het uitgangsvermogen
automatisch continu verlaagd. Overtemperatuur in de generatorregelaar: Elke KWG
regelaar meet de temperatuur van de regelaar met een geïntegreerde sensor in de
Pagina 8
Belangrijkste
Belangrijkste
ontwikkeling
ontwikkeling
Stator
Stator
L1-N (Fase-N)
L1-L2 (fase-fase)
(Ohm)
(Ohm)
0,97
1,94
0,69 (0,171)
1,39 (0,332)
0,47
0,94
0,22
0,57
0,16
0,32
0,11
0,22
0,49
1,0
0,09
0,3
0,2
0,24
0,08
0,15
0,42
0,82
0,16
0,31
0,10
0,20
0,077
0,15
0,1
0,19
0,042
0,081
0,034
0,065
0,028
0,056
0,026
0,052
0,0095
0,019
0,0057
0,011
0,0044
0,0088
0,0026
0,0052
, met interne trimmer;
N
en een snelheidsdaling van 5 % van n
N
driefasig; > 6 x I
N
Belangrijkste
Exciter
ontwikkeling
wikkeling
Rotor
Rotor
2F1-2F2
(fase-fase)
(Ohm)
(Ohm)
7,2
1,35
7,65
1,35
8,82
1,35
10,07
1,35
11,75
1,9
14,20
1,9
8,3
1,72
10,76
1,65
7,62
0,35
7,55
0,3
8,87
0,40
1,70
0,3
2,11
0,3
2,69
0,32
2,44
0,32
3,00
0,32
3,17
0,46
3,8
0,46
4,3
0,46
0,9
0,095
1,15
0,095
1,28
0,095
1,55
0,095
eenfasig gedurende 3 tot 5 s;
N
Exciter
wikkeling
Stator
F1-F2
(Ohm)
28
28
28
28
14
14
14
14
10
10
10
10
10
10
10
10
14,5
14,5
14,5
14,5
14,5
14,5
14,5
;
N