58
Instellingen
Instellingen
Profielen
In een telefoonprofiel kunt u diverse
instellingen opslaan, bijv. om de te-
lefoon aan te passen aan het omge-
vingsgeluid.
• Er zijn vijf profielen met standaar-
dinstellingen voorgeprogram-
meerd en sommige daarvan kunt
u aanpassen:
Norm. omgev.
Stille omgev.
Luidr. omgev.
Carkit
Headset
• U kunt twee profielen naar wens
instellen (<Naam>).
• Het speciale profiel
vast ingesteld en kan niet worden
veranderd.
¢ m ¢
§Menu§
Inschakelen
Standaardprofiel of eigen
I
profiel selecteren.
Profiel inschakelen.
§Kies§
¾
½
¾
Opties
Vliegt.-modus
Profielen
Norm. omgev.
Stille omgev.
Luidr. omgev.
Kies
Profiel-Instellingen
Ga als volgt te werk om een stan-
daardprofiel te wijzigen of een eigen
profiel in te stellen:
I
§Opties§
Inst. wijzigen
De lijst met mogelijke functies ver-
schijnt:
Belsign instel ................................ pag. 62
Volume ......................................... pag. 62
Trilsignaal ..................................... pag. 62
Filter ............................................. pag. 63
Servicetonen ................................ pag. 63
Toetstonen ................................... pag. 63
Verlichting..................................... pag. 61
Hoofdletters .................................. pag. 61
is
Nadat u een functie hebt ingesteld,
keert u terug in het profielenmenu en
kunt u een volgende functie instellen.
Meer informatie
• Oproep uit de lijst in de stand-by stand:
*
E
• Het actieve profiel is met
Selecteer het profiel.
Menu openen.
Selecteren.
Kort indrukken.
De profiellijst wordt weerge-
geven.
½
gemarkeerd.