Keuze van stemming
Stemming of temperatuur is de rangschikking van tonen in een octaaf. Die indeling is in
de loop der tijden voortdurend veranderd, aangepast aan veranderende smaak, aan
andere en nieuwe instrumenten.
Op dit instrument kunt u kiezen uit de volgende stemmingen:
! Evenredig zwevende stemming
! Werckmeister III stemming
! Middentoonstemming
Evenredig zwevende stemming
Tegenwoordig is de meest gebruikte en algemeen aanvaarde stemming de "evenredig
zwevende stemming". Dit is een stemming waarbij alle 12 kwinten evenveel te klein zijn en
alle tertsen evenveel te groot om het octaaf rein te houden. Het orgel is standaard op deze
stemming ingesteld. Daarbij hebt u de keuze uit een romantische intonatie en een barokke
intonatie. Op een instrument gestemd volgens dit principe kunt u muziek in alle
toonsoorten spelen.
Werckmeister III stemming
Andreas Werckmeister introduceerde zijn stemming omstreeks 1691 in Duitsland. Bij deze
stemming zijn de meest gebruikte tertsen toch tamelijk rein. Iedere toonsoort heeft een
specifiek eigen karakter. Dit is in de hoog- en laat-Barok, en ook nog daarna, specifiek
uitgebuit. Johann Mattheson schrijft in 1713 dat b.v. f-klein gebruikt wordt om gelaten,
diepe, zware, met vertwijfeling gepaard gaande doodsangst uit te drukken. Volgens hem
is C-groot vrijpostig, maar niet ongeschikt om ook vreugdegevoelens te uiten. Deze
stemming komt goed tot zijn recht als u knop WM indrukt en speelhulp "Intonatie 2"
inschakelt.
Middentoonstemming
Bij de middentoonstemming worden de meest gebruikte grote tertsen rein gestemd (b.v.
c-e, d-fis enz). Omdat reine tertsen in een akkoord met kwinten en tertsen bepalender zijn
voor het rein klinken van het akkoord, ervaren we de akkoorden met reine tertsen in deze
middentoonstemming als zeer rustgevend. Speelt u in een middentoonstemming een
chromatische toonladder, dan blijken er duidelijke verschillen te zijn tussen deze halve
tonen. Het is in de middentoonstemming onmogelijk reine klinkende grote drieklanken te
realiseren op de tonen as, fis, gis en b.
Deze middentoonstemming was (met enkele aanpassingen) tot ca. 1650 algemeen in
gebruik. Muziek, in deze tijd geschreven, gaat van deze stemming uit, buit de
mogelijkheden ervan maximaal uit, en omzeilt de onmogelijkheden. Omdat de halve tonen
verschillende zijn, klinken chromatische passages heftig; en die mogelijkheid is veel
uitgebuit als heftige gevoelens bij de toehoorders opgeroepen moesten worden. Want hoe
'valser' de samenklank, des te heviger de gemoedsbeweging.
En zo zijn in de muziek uit die periode van ca. 1550-1650 vele voorbeelden te vinden waar
ook van de minder reine samenklanken om expressieve redenen gebruik gemaakt is.
Componisten die leefden en werkten in deze tijd waren b.v. Michael Praetorius (1571-
1621) en Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621).
Dit repertoire heeft in feite een middentoonstemming nodig, die er een extra dimensie aan
verleent. In onze evenredig zwevende stemming klinkt dit repertoire veel vlakker en gaat
er daardoor een wezenlijke dimensie verloren.
Deze stemming komt goed tot zijn recht als u knop MT indrukt en speelhulp "Intonatie 2"
inschakelt.
Gebruikershandleiding
JOHANNUS
JOHANNUS
JOHANNUS
JOHANNUS
22
Rembrandt 200, 300, 2000 en 3000