#
Code
[4.4]
[7‑02]
▪ 0: 1 zone
Slechts
aanvoerwatertemperatuurzone:
a Primaire AWT-zone
[4.4]
[7‑02]
▪ 1: 2 zones
Twee aanvoerwatertemperatuurzones.
De
aanvoerwatertemperatuurzone bestaat
uit de warmteafgevers met grotere
belasting en een mengstation om de
gewenste aanvoerwatertemperatuur te
bereiken. Bij verwarming:
a Secundaire AWT-zone: Hoogste
temperatuur
b Primaire AWT-zone: Laagste
temperatuur
c Mengstation
OPMERKING
Het systeem NIET op de volgende manier configureren,
kan schade aan de warmteafgevers veroorzaken. Als er 2
zones zijn, is het bij verwarming belangrijk dat:
▪ de zone met de laagste watertemperatuur wordt
geconfigureerd als de primaire zone, en
▪ de zone met de hoogste watertemperatuur wordt
geconfigureerd als secundaire zone.
OPMERKING
Als er 2 zones zijn en de afgevertypes onjuist zijn
geconfigureerd, kan er water met een hoge temperatuur
naar een afgever met lage temperatuur (vloerverwarming)
worden gestuurd. Om dit te vermijden doet u het volgende:
▪ Installeer een aquastat-/thermostaatklep om te hoge
temperaturen naar een lage temperatuur-afgever te
voorkomen.
▪ Zorg dat u de afgevertypes voor de primaire zone [2.7]
en voor de secundaire zone [3.7] correct instelt in
overeenstemming met de aangesloten afgever.
EHVH/X04+08S18+23EA/EJ
Daikin Altherma 3 R F
4P629083-1C – 2021.11
Beschrijving
één
a
primaire
a
c
b
OPMERKING
Er kan een overdrukomloopklep in het systeem worden
geïntegreerd. Denk erom dat deze klep mogelijk niet op de
afbeeldingen wordt getoond.
7.2.4
Configuratiewizard: Back-upverwarming
De back-upverwarming is aangepast om op de meeste Europese
elektriciteitsdistributienetten aangesloten te worden. Als de back-
upverwarming beschikbaar is, moet de spanning, de configuratie en
de capaciteit worden ingesteld op de gebruikersinterface.
De capaciteiten voor de verschillende stappen van de back-
upverwarming moeten voor de energiemeting en/of de regeling van
de besturing energieverbruik ingesteld worden om goed te werken.
Door de weerstand van elk verwarmingstoestel te meten, kunt u de
exacte capaciteit van elk verwarmingstoestel instellen en zodoende
meer nauwkeurige energiegegevens hebben.
Type back-upverwarming
De back-upverwarming is aangepast om op de meeste Europese
elektriciteitsdistributienetten aangesloten te worden. Het type van de
back-upverwarming
moet
gebruikersinterface. Voor units met een ingebouwde back-
upverwarming, kan het type verwarming worden bekeken maar niet
gewijzigd.
#
Code
[9.3.1]
[E‑03]
▪ 2: 3V
▪ 3: 6V
▪ 4: 9W
Spanning
▪ Voor een 3V-model is dit vastgesteld op 230 V, 1ph.
▪ Voor een 6V-model kan dit worden ingesteld op:
▪ 230 V, 1ph
▪ 230 V, 3ph
▪ Voor een 9W-model is dit vastgesteld op 400 V, 3ph.
#
Code
[9.3.2]
[5‑0D]
▪ 0: 230 V, 1ph
▪ 1: 230 V, 3ph
▪ 2: 400 V, 3ph
Configuratie
De back-upverwarming kan op verschillende manieren worden
geconfigureerd. Ze kan worden geconfigureerd als 1-staps back-
upverwarming of als back-upverwarming met 2 stappen. Bij 2
stappen hangt de capaciteit van de tweede stap af van deze
instelling. Er kan ook een hogere capaciteit van de tweede stap
worden ingesteld in een noodgeval.
#
Code
[9.3.3]
[4‑0A]
▪ 0: Relais 1
▪ 1: Relais 1 / Relais 1+2
▪ 2: Relais 1 / Relais 2
▪ 3: Relais 1 / Relais 2 Noodbedrijf
Relais 1+2
(a)
Niet beschikbaar voor 3V-modellen.
INFORMATIE
Instellingen [9.3.3] en [9.3.5] zijn aan elkaar gekoppeld. Als
u één instelling verandert, wordt ook de andere gewijzigd.
Controleer dus bij het veranderen of de waarde van de
andere instelling nog steeds is zoals verwacht.
7 Configuratie
ingesteld
worden
op
Beschrijving
Beschrijving
Beschrijving
(a)
(a)
(a)
Installatiehandleiding
27
de