AFSTELLING VAN DE STABILISATOR VAN DE HEFINRICHTING
WAARSCHUWING
Onverwachte beweging!
Breng altijd de telescopische stabilisatoren aan en stel ze af conform de instructies in deze handlei-
ding voordat u stuurbaar materieel gebruikt. Dit voorkomt overmatige zijwaardse beweging van het
materieel.
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
SCHROEFTYPE MET RONDE DOORSNEDE
(indien gemonteerd)
De telescopische stabilisatoren controleren de beweging
van de ene naar de andere zijde (slingering) van de onder-
ste hefarmen en het aangekoppelde werktuig in de werk-
of transportpositie. Dit is met name belangrijk bij het wer-
ken op hellingen of in de buurt van omheiningen, muren
of greppels en bij gebruik van bepaalde types werktuigen.
Zie de bedieningshandleiding van het werktuig.
Elke stabilisator bestaat uit een bewerkte buis (5) met een
koppelstuk aan elk uiteinde. Het voorste, schuivende uit-
einde (6) is bevestigd aan een beugel (1) die met bouten
op het buitenste uiteinde van het achterashuis is gemon-
teerd. Deze koppeling zit los en kan op en neer schuiven
in de buis. De totale lengte van de stabilisator wordt be-
paald door de positie van een pen (3) die door een gat
in de buis steekt. Het achterste uiteinde (4) wordt aan
de 3-puntsbevestiging vastgemaakt en is voorzien van
schroefdraad voor een fijne afstelling.
Voor de afstelling bevestigt u het werktuig aan de 3-punts-
bevestiging met de paspen van beide stabilisatoren
verwijderd. Om de pen te verwijderen, de bevestigings-
clip wegtrekken. Wanneer het werktuig goed is uitgelijnd,
moet u de paspen door de gaten steken en de bevesti-
gingsclip terugplaatsen. Met verwijderde pen kan de buis
gedraaid worden voor een fijne afstelling. Plaats daarna
de pen weer terug.
Wanneer de pennen in de voorste gaten zitten, zullen
beide stabilisatoren als een star geheel vergrendeld zijn
en zal het werktuig niet kunnen schommelen tijdens het
werk of wanneer het in de transportstand is geheven.
De voorkant van iedere stabilisator wordt bevestigd door
een pen (2) die door gaten in de bevestigingsbeugels
steekt. De stabilisatoren worden normaal gesproken ver-
bonden met het onderste gat in iedere beugel, voor een
parallelle hefbeweging.
OPMERKING: Het onderste gat is het enige gat waar-
mee de stabilisatoren verbonden mogen worden wanneer
deze als starre unit zijn geblokkeerd, zoals hierboven be-
schreven, anders kunnen de onderste armen beschadigd
worden wanneer de hefinrichting omhoog gaat.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
6-120
1
BRI4146B
2
BRI4146C
W0427A