16
4.
Knoppen Links/Rechts
Met deze knoppen kunt u beeldschermopties selecteren en bepaalde
handelingen uitvoeren die op het scherm staan weergegeven.
Visuele indicators
Op het voorpaneel verschijnen diverse voedings- en alarmindicators.
5.
Netspanningsledje
In de rechteronderhoek van het voorpaneel geeft een groen ledje (
aan dat het apparaat op de netspanning werkt. Dit lampje blijft branden
zolang de juiste netspanning beschikbaar is.
6.
Ledjes op keypadverlichting
De knoppen Start/Stop, Omhoog/Omlaag en Links/Rechts worden
allemaal verlicht door een wit ledje wanneer de keypadverlichting
wordt ingeschakeld in het menu Opties van het apparaat. Zie
hoofdstuk 5 voor nadere informatie.
7.
Rood alarmledje
Bij een alarm met hoge prioriteit knippert een rood lampje op de knop
Alarmindicator/Geluid onderbreken.
8.
Geel alarmledje
Bij een alarm met matige prioriteit knippert een geel lampje op de knop
Alarmindicator/Geluid onderbreken. Een ononderbroken geel lampje
geeft aan dat er een alarm met lage prioriteit actief is.
Beeldscherm
Op het beeldscherm kunt u instellingen, systeemstatusinformatie, actuele
patiëntgegevens, alarmen en logboeken bekijken. Ook kunt u via het
beeldscherm bepaalde instellingen wijzigen.
Zie hoofdstuk 5 voor meer informatie over het bekijken en wijzigen van
apparaatinstellingen.
Gebruikershandleiding voor de Trilogy 202
~
)
Opmerking: Zie hoofdstuk 6 voor
meer informatie over alarmen met
hoge, matige en lage prioriteit.