726
Gebruiksaanwijzing
Ga als volgt te werk om elektrische schokken of lichamelijk letsel te voorkomen.
• Gebruik het ijkinstrument uitsluitend zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing omdat het anders
wellicht niet de voorziene bescherming biedt.
• Pas nooit meer dan de op het ijkinstrument vermelde nominale spanning toe tussen de aansluitingen of
tussen een aansluiting en aarde (maximaal 30 V 24 mA voor alle aansluitingen).
• Controleer vóór elk gebruik de werking van het ijkinstrument door een bekende spanning te meten.
• Volg alle bij de apparatuur behorende veiligheidsprocedures.
• Gebruik de juiste aansluitingen, de juiste modus en het juiste bereik voor de meet- of
aanvoertoepassing.
• Breng de probe nooit in contact met een spanningsbron als de meetkabels met de stroomaansluitingen
zijn verbonden.
• Gebruik het ijkinstrument niet als het beschadigd is. Inspecteer de behuizing voordat u het ijkinstrument
gebruikt. Controleer op barsten of ontbrekende kunststof. Besteed vooral aandacht aan de isolatie rond
de connectors.
• Selecteer de juiste functie en het juiste bereik voor de te verrichten meting.
• Controleer of de batterijklep gesloten en vergrendeld is voordat u met het ijkinstrument werkt.
• Verwijder de meetkabels uit het ijkinstrument voordat u de batterijklep opent.
• Inspecteer de meetkabels op beschadigde isolatie of blootgesteld metaal. Controleer de continuïteit van
de meetkabels. Vervang beschadigde meetkabels voordat u het ijkinstrument gebruikt.
• Als u de probes gebruikt, moet u uw vingers uit de buurt van de probecontacten houden. Houd uw
vingers achter de vingerbescherming op de probes.
• Sluit het aardsnoer aan voordat u de onder stroom staande meetkabel aansluit. Als u de meetkabels
losmaakt, moet u de onder stroom staande meetkabel eerst losmaken.
4
XW Waarschuwing