4
NUMERIEK SCHERM - SpO
De stabiliteit van de afleeswaarden voor SpO
geldigheid van het signaal. Alhoewel stabiliteit betrekkelijk is, krijgt men na enige ervaring
een goed idee van de veranderingen, zoals artefacten of fysiologische veranderingen, en
de snelheid, duur en het gedrag van die veranderingen. De stabiliteit van de afleeswaarden
in de tijd wordt beïnvloed door de gebruikte methode voor gemiddeldeberekening. Hoe
langer de berekeningstijd, hoe stabieler de afleeswaarden. Dit heeft te maken met een meer
gedempte respons naarmate het signaal naar het gemiddelde toe beweegt na langere
gebruikstijd dan bij een kortere gemiddelde berekeningstijd. Lange middelingsperioden
vertragen echter de respons van de oxymeter en verminderen de gemeten variaties in de
SpO
■
■
■
■
■
NUMERIEK SCHERM - HARTFREQUENTIE
De weergave van de polsfrequentie op de Rad-57 kan enigszins verschillen van de
weergave van de hartfrequentie op ECG-monitors; dit is te wijten aan verschillen in de
gemiddeldeberekeningstijden. Er kan ook sprake zijn van een afwijking tussen de cardio-
elektrische activiteit en de perifere arteriële hartslag. Belangrijke verschillen kunnen
duiden op een probleem met de signaal-IQ als gevolg van fysiologische veranderingen
bij de patiënt of in één van de Apparaten, of toepassing van de sensor of patiëntenkabel.
De pulsaties veroorzaakt door een ballonstent in de aorta kunnen de polsfrequentie die
weergegeven wordt op de Pulse CO-Oximeter versterken. Onjuiste metingen kunnen
worden veroorzaakt door
■
■
■
NUMERIEK SCHERM - SpHb (Apparaat met upgrade)
Een stabiele SpHb-afleeswaarde is afhankelijk van de juiste plaatsing van de sensor,
geringe fysiologische veranderingen tijdens de meting en een aanvaardbare mate van
arteriële bloeddoorstroming op de meetlocatie. Fysiologische veranderingen op de
plek van meting worden hoofdzakelijk veroorzaakt door schommelingen in arteriële
zuurstofverzadiging, bloedconcentratie en perfusie. Onnauwkeurige metingen kunnen
worden veroorzaakt door:
■
■
■
■
■
NUMERIEK SCHERM - SpOC (Apparaat met upgrade)
Een stabiele SpOC-afleeswaarde is afhankelijk van stabiele SpO
die weer afhankelijk zijn van de juiste plaatsing van de sensor, geringe fysiologische
veranderingen tijdens de meting en een aanvaardbare mate van arteriële bloeddoorstroming
op de meetlocatie. Fysiologische veranderingen op de plek van de meting worden
hoofdzakelijk veroorzaakt door schommelingen in zuurstofverzadiging, bloedconcentratie
en perfusie.
4-6
en hartfrequentie. Onjuiste metingen kunnen worden veroorzaakt door
2
Verhoogde totale bilirubinewaarden.
Verhoogde carboxyhemoglobineconcentratie.
Verhoogd methemoglobinegehalte
Intravasculaire kleurstoffen zoals indocyanine-groen of methyleen-blauw.
Ernstige anemie
intravasculaire kleurstoffen zoals indocyanine-groen of methyleen-blauw;
aritmieën
intra-aortale ballonondersteuning
intravasculaire kleurstoffen zoals indocyanine-groen of methyleen-blauw;
lage arteriële perfusie;
lage arteriële zuurstofverzadigingswaarden;
verhoogde totale bilirubinewaarden;
bewegingsartefacten.
2
kan een goede indicator zijn voor de
2
Bedieningshandleiding Pulse CO-Oximeter met signaalextractie Rad-57
b e d i e n i n g
- en SpHb-afleeswaarden,
2