Inhoudsopgave
Advertenties
Spanning 3 {1253} {1362}
Tijdsduur 3 {1254} {1363}
Spanning voor deactivering van het hulpcontact {1255} {1364}
Duur betreffende de accuspanning alvorens deactivering {1256} {1365}
Deactivering als de accu in de float-fase is {1516} {1517}
Dynamische compensatie van de drempelwaarde {1288} {1354}
Als het contact wordt geactiveerd door de accuspanning, kunt u voor iedere drempelwaarde de
dynamische compensatie gebruiken.
Als deze functie niet is geactiveerd, zal de gemiddelde accuwaarde worden gebruikt. Als deze functie
wel wordt gebruikt zal de accuspanning worden gecompenseerd overeenkomstig het dan afgenomen
vermogen.
Deactivering als de accu in de float-fase is {1516} {1517}
Als het contact wordt geactiveerd door de accuspanning, kunt u deactivering instellen in geval de accu
in de float-fase is. Op deze manier, zelfs als de deactiveringspanning nog niet is bereikt of de duur van
de deactivering nog niet om is, zal het hulpcontact opengaan.
Contacten geactiveerd door omvormer of Smart-Boost {1257} {1366}
Als het afgegeven vermogen van de omvormer een bepaald niveau overstijgt, kan het contact
geactiveerd worden. Deze overstijging is gekoppeld aan een tijdsduur. Drie vermogensniveaus
gekoppeld aan drie tijdsduurinstellingen zijn programmeerbaar om het hulpcontact te activeren. Het
contact zal alleen worden geactiveerd als het uitgangsvermogen een ingestelde waarde overschrijdt en
gedurende een bepaalde tijd. Beide onafhankelijk van de activeringsinstellingen. Als de Smart-Boost
functie actief is, zullen deze instellingen het boost-vermogen hierbij betrekken.
Vermogen 1 actief {1258} {1367}
Vermogen 1 {1259} {1368}
Tijdsduur 1 {1260} {1369}
Vermogen 2 actief {1261} {1370}
Vermogen 2 {1262} {1371}
Tijdsduur 2 {1263} {1372}
Vermogen 3 actief {1264} {1373}
Vermogen 3 {1265} {1374}
Tijdsduur 3 {1266} {1375}
Vermogen voor deactivering van het hulpcontact {1267} {1376}
Tijdsduur onder het ingestelde vermogen voor deactivering {1268} {1377}
Contacten geactiveerd op basis van accutemperatuur {1503} {1504}
Activeert het contact op basis van de accutemperatuur. Deze functie is mogelijk met de
temperatuursensor BTS-01 of met de accumonitor BSP. Twee onderscheiden drempelwaarden maken
het mogelijk om het hulpcontact aan en uit te schakelen op verschillende temperaturen.
Contact actief op basis van de accutemperatuur {1446} {1457}
Hulpcontact geactiveerd beneden {1447} {1458}
Hulpcontact geactiveerd beneden {1448} {1459}
Contacten geactiveerd door de ladingstoestand van de accu (SOC) {1501}
{1502}
(deze functie is alleen actief met een BSP)
Activeert het contact op basis van ladingstoestand van de accu (State Of Charge; SOC). Als de accu
beneden een bepaalde lading komt, wordt het contact geactiveerd. Hierbij kan een tijdsduur worden
vastgelegd, zodat deze toestand gedurende een bepaalde tijd moet bestaan. Het contact wordt weer
December 2011 / RCC PSCP unit / NL
BEDIENING
64
Advertenties
Inhoudsopgave
