Inhoudsopgave
Advertenties
Waarschuwings- en controlelampjes
Overzicht waarschuwings- en controlelamp‐
jes
Als het contact wordt ingeschakeld, voeren ver‐
schillende systemen een zelfdiagnose uit. Enkele
waarschuwings- en controlelampjes kunnen
daarbij tijdelijk branden of knipperen. Dit gedrag
is niet kritisch. Pas als deze waarschuwings- en
controlelampjes na het starten van de motor of
tijdens het rijden gaan branden of knipperen,
geven ze een storing aan.
Instrumentendisplay standaard
Instrumentendisplay in de widescreen cock‐
pit
De posities van de controlelampjes in het instru‐
mentendisplay kunnen, afhankelijk van de instel‐
ling van het display, afwijken van het voorbeeld.
Waarschuwings- en controlelampjes:
L
Dimlicht (
pagina 147)
/
Standlicht (
pagina 147)
T
/
K
Grootlicht (
pagina 149)
/
#! Knipperlichten (
/
R
Mistachterlicht (
/
Veiligheidssysteem (
6
Displaymeldingen met waarschuwings- en controlelampjes 541
ü
J
J
!
!
!
÷
å
L
Ù
ä
pagina 149)
ä
pagina 147)
;
pagina 542)
/
Veiligheidsgordel niet omgegespt
(
pagina 548)
/
Remmen (geel) (
pagina 542)
/
Remmen (rood) (
pagina 542)
/
Elektrische parkeerrem (geel)
(
pagina 542)
/
Elektrische parkeerrem (rood)
(
pagina 542)
/
ABS vertoont een storing
(
pagina 542)
/
®
ESP
(
pagina 542)
/
®
ESP
OFF (
pagina 542)
/
Afstandswaarschuwing
(
pagina 549)
/
Elektrische stuurbekrachtiging ver‐
toont een storing (
pagina 554)
/
AIRMATIC vertoont een storing
(
pagina 549)
/
DYNAMIC BODY CONTROL vertoont
een storing (
pagina 549)
/
Motordiagnose (
pagina 550)
/
Advertenties
Inhoudsopgave
