9.7 Noodafvoer
Het apparaat kan geen water afvoeren
door een storing.
Als dit optreedt, voert u stappen (1) tot
(3) uit van 'Het afvoerfilter reinigen'.
Maak indien nodig het filter schoon.
Plaats het afvoerkanaal terug en sluit de
afvoerfilterklep.
9.8 Voorzorgsmaatregelen bij
vorst
Als het apparaat is geïnstalleerd in een
gebied waar de temperatuur lager is dan
0 °C, dan dient u het resterende water
uit de afvoerslang en de afvoerpomp te
verwijderen.
1.
Draai de waterkraan dicht en koppel
de toevoerslang los.
4.
Verwijder de toevoerslang achter de
machine.
5.
Reinig het filter in de klep met een
harde borstel of een handdoek.
6.
Installeer de watertoevoerslang op-
nieuw. Zorg er voor dat de koppe-
lingen stevig vast zitten om lekkage
te voorkomen.
7.
Draai de waterkraan open.
90˚
2.
Plaats het uiteinde van de toevoers-
lang in een bak en laat het water uit
de slang stromen.
3.
Selecteer het programma Pompen
en laat dit tot het eind van de cyclus
draaien.
4.
Draai de programmaknop naar Stop
om het apparaat van de stroomvoor-
ziening los te koppelen.
5.
Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de temperatuur
hoger is dan 0 °C voordat u het
apparaat opnieuw gebruikt.
De fabrikant is niet verantwoor-
delijk voor schade die door lage
temperaturen veroorzaakt is.
NEDERLANDS
19