Is de uitlezing identiek in beide richtingen, dan is het testobject waarschijnlijk kortgesloten.
Is de uitlezing 0FL in beide richtingen, dan is er een onderbreking.
Ga als volgt tewerk om de diode te controleren:
1. Verbind het zwarte meetsnoer met de VΩ Ω Ω Ω
2. Plaats de functieschakelaar op
3. Raak met het rode meetsnoer de anode (+ zijde zonder ring) aan en raak met het zwarte
meetsnoer de cathode (- zijde met ring) aan.
4. Is de diode in orde, dan wordt er een waarde tusssen 0.3V en 0.8V weergegeven.
5. Keer het rode en zwarte meetsnoer om op de diode. Is de uitlezing 0FL, dan is de diode in
goede staat.
Opmerking: bij een defecte diode wordt 0FL of 0.00 weergegeven, ongeacht hoe de
meetsnoeren aangesloten werden.
4.4.
Meten van capaciteit
OPGELET
Ontlaad alle condensatoren alvorens de meting te beginnen, zo niet kan de multimeter
beschadigd worden.
1. Ga als volgt tewerk voor het meten van de capaciteit
1. Verbind het rode meetsnoer met de VΩ Ω Ω Ω
2. Plaats de functieschakelaar op
3. Raak de condensator aan met de meetsnoeren en lees de waarde af. Bij het meten van
gepolariseerde condensators, de positieve kant met de
kant met de COM klem. Bij grotere condensators verschijnt de mededeling "diSC" tijdens
het ontladen.
Opmerking:
Kies het bereik manueel om een sneller resultaat te bekomen in de bereiken van 1000µF tot
10000µF.
4.5.
Meten van temperatuur
WAARSCHUWING
TEMP klem en het zwarte met de COM klem.
.
TEMP klem en het zwarte met de COM klem.
.
klem verbinden en de negatieve
10