Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instelwaarden Filterinstallatie En Gootreiniging - dinotec dinotecNET+ ready 2010 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

dinotecNET+ ready 2010

5.3.4.5 Instelwaarden filterinstallatie en gootreiniging

Afb. 5.32
Als uw bassin zo is uitgerust dat tijdens de goot-reiniging het vuile water
automatisch naar het riool wordt geleid, dan moeten hier twee instellingen worden
aangepast aan de bouwkundige situatie. In de regel draagt de fabrieksservice van
dinotec hier bij de eerste ingebruikneming zorg voor.
Parameter
Indicatie- en
invoervelden
Voorlooptijd
Nalooptijd
De tijden moeten worden ingesteld in overeenstemming met de lengte van de
buizen.
De vuistregel is:
en L = de lengte van de buis voor overloopwater (in meters).
OPMERKING:
gecontroleerd! Zolang aan de situatie ter plaatse niets verandert,
mogen deze waarden niet worden gewijzigd!
08/2010
Betekenis
Het overloopwater dat zich in de goot en in de buis
bevindt, moet naar de overlooptank worden afgevoerd –
niet naar het riool.
Daarom wordt na het inschakelen van de gootreiniging
(knop) het rondpompen uitgeschakeld en gedurende de
ingestelde tijd gewacht tot de gootreinigingsklep open
gaat.
Het vuile water dat zich in de goot bevindt, mag niet in de
tank voor overloopwater terechtkomen.
Daarom wordt na uitschakelen van de gootreiniging
(knop) het rondpompen gestart. De gootreinigingsklep
blijft gedurende de ingestelde nalooptijd open. Het water
dat over de gootrand stroomt, spoelt de goot uit en wordt
naar het riool geleid. Pas dan wordt de gootreinigingsklep
gesloten.
t = L / 0,5 + 30s, waarbij t = voorloop- of nalooptijd (in seconden)
De ingestelde tijden moeten in de gebruikssituatie worden
www.dinotec.de
Bediening
Pagina 39

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor dinotec dinotecNET+ ready 2010

Inhoudsopgave