Constructie
2.2 Constructie sensormodule
12
11
Afb. 3: Constructie, sensormodule
1
Draadsok G1
2
Sensoradapter, naar keuze G1/G3/4/PG13.5 of
blindstop
3
O-ring
4
Sensormodule
5
O-ring
6
Instroomelement
10
Bij werkzaamheden aan de sensormodule, hoeven de kartel‐
schroeven (10) niet los te worden gedraaid. De sensormodule blijft
steeds op zijn plaats, behalve bij een vervanging, reparatie of een
basisreiniging.
1
2
3
4
10
De bypassarmatuur is op modulaire wijze geconstrueerd. De
modulehouders en de sensormodule zijn in serie gemonteerd. De
modulehouders zijn hydraulisch en mechanisch met elkaar ver‐
bonden. De modulehouders zijn met behulp van schroeven aan de
achterzijde van de modulehouders met elkaar verbonden. Het
aantal sensormodules kan aan de hand van de identcode worden
geselecteerd.
Uit sterkte- en stabiliteitsoverwegingen is het maximaal mogelijke
aantal sensormodules beperkt tot 7 + 1 filter + 1 debietbewaking;
dit komt overeen met 9 moduleposities. De sensormodules worden
(hydraulisch verbonden) op de modulehouder gestoken en door
middel van schroeven mechanisch bevestigd. De vloeistof stroomt
in de richting van de pijl door de achtereenvolgende sensormo‐
dules. De configuratie en de samenstelling van sensormodules
gebeurt via de identcode. Standaard worden de sensormodules bij
uitlevering uitgerust met een sensoradapter als blindstop, zodat
een bypassarmatuur ook in bedrijf kan worden genomen, wanneer
nog niet alle sensoren zijn ingebouwd. De betreffende sensoradap‐
ters 13,5, G1, G3/4 worden meegeleverd met de bypassarmatuur.
5
9
7
Houder instroomelement
8
Afsluitstop M30x4 P2
9
O-ring
10 Kartelschroeven (2 stuks)
11 O-ring
12 Stop M20
6
7
8
A3235