Onderhoud
Het vloeistofspruitstuk
reinigen
Reinig de poorten van het vloeistofspruitstuk
met een geschikt oplosmiddel en borstel
telkens af indien afgekoppeld van het pistool.
Beschadig de interne afdichting niet. Vul de
vloeistofpoorten met een smeermiddel indien
deze blootgesteld blijven om vocht buiten te
houden.
A
. 34:
FB
De vloeistofschermen reinigen
of vervangen
1. Volg de Drukontlastingsprocedure,
pagina 17.
2. Ontlast de druk in het slangspruitstuk
na het verwijderen van het pistool.
a. Plaats het vloeistofspruitstuk boven
een opvangbak, houd het spruitstuk
weg van u gericht.
b. Zorg ervoor dat de vloeistofventielen
gesloten zijn.
c. Open de terugslagkleppen van het
vloeistofspruitstuk zeer traag 2 tot
2-1/2 slag. De vloeistof spuit onder
hoge druk aan de zijkanten van de
vloeistofpoorten weg.
A
. 35
FB
26
Vloeistofpoorten
TI12089a
TI11337a
3. Verwijder de vloeistofschermen door
deze uit het vloeistofverdeelstuk te halen.
VOORZICHTIG
Om te voorkomen dat de apparatuur door
beide terugslagkleppen wordt
verontreinigd, dient u A- en B-onderdelen
niet te verwisselen. De terugslagklep voor
component A is gemerkt met een A.
4. Vloeistofzeven vervangen of reinigen.
Zie Toebehoren, pagina 55.
5. Inspecteer zorgvuldig de O-ringen en
vloeistofzeven. Vervang deze bij slijtage
of beschadiging.
6. Smeer de O-ringen overvloedig en
monteer deze opnieuw. Gebruik een
dopsleutel om vast te draaien.
De pakking van het
vloeistofventiel bijstellen
Het kan nodig zijn de pakkingen periodiek
bij te stellen om vloeistoflekkage tegen te
houden. Als het vloeistofventiel lekt, dient
u de pakkingen bij te stellen:
1. Volg de Drukontlastingsprocedure,
pagina 17.
2. Maak de stelschroef los en verwijder de
ventielgreep.
3. Draai de pakkingmoer van het ventiel in
wijzerzin in stappen van 1/8 slag totdat
het lek gecorrigeerd is.
4. Zet het systeem opnieuw onder druk
en controleer vervolgens op lekken.
Herhaal deze werkwijze indien nodig.
A
. 36
FB
1/8
TI19008a
313706W