4. Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsinstructies
1.
Voorkom ongelukken en verwondingen: Houdt de werkplek schoon en
georganiseerd.
2.
Maak geen gebruik van elektrische gereedschappen en generators in
vochtige of natte omgevingen, stel ze niet bloot aan regen en gebruik
deze ook niet in de nabijheid van ontvlambare vloeistoffen of gassen.
3.
Alle bezoekers en toeschouwers, met name kinderen en mensen met
gezondheidsproblemen, moeten worden weggehouden van de werk-
plek. Zorg ervoor dat niemand in de buurt komt van het apparaat of het
verlengsnoer.
4.
Wanneer gereedschappen niet in gebruik zijn, dienen deze buiten bereik
te worden opgeborgen.
5.
Forceer gereedschap! Gebruik gereedschap op een veilige manier en
alleen waarvoor het ontworpen is.
6.
Draag geen loszittende kleding, sieraden of haren, deze kunnen vast ko-
men te zitten tussen bewegende onderdelen. Lange haren dienen in een
staart gebonden te worden. Wanneer buiten wordt gewerkt is het aan te
raden om rubberen handschoenen en schoenen met anti slip-profiel te
dragen.
7.
Draag te allen tijden een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Wan-
neer het gebruik stof veroorzaakt moet men een stof- of gezichtsmasker
dragen.
8.
Zet het werkstuk vast. Gebruik een klem of bankschroef om het werkstuk
vast te zetten. Dit is veiliger dan het met een hand vasthouden en men
heeft twee handen vrij om het gereedschap te bedienen.
9.
Reik niet te ver. Houdt te allen tijde twee voeten op de grond voor de
balans.
10. Houdt gereedschap scherp en schoon voor betere en veiligere presta-
ties. Volg de instructies m.b.t. het vervangen van olie en toebehoren. Kijk
kabels na en laat deze wanneer beschadigd, repareren bij een gecerti-
ficeerd bedrijf. Vervang kabels bij beschadiging. Houdt handvaten van
gereedschappen droog, schoon en vrij van vet en olie.
11.
Zorg ervoor dat er zich, alvorens de generator wordt gestart, geen loszit-
tende gereedschappen en/of materialen op de generator bevinden.
12. Blijf alert. Kijk goed wat je doet, denk logisch na en ga niet aan de slag
met gereedschap wanneer je vermoeid bent.
13. Controleer voor gebruik op beschadigde onderdelen. Als een onderdeel
licht beschadigd is, beoordeel dan of het nog naar behoren kan functi-
oneren. Let op uitlijning en verbinding van bewegende delen, kapotte
onderdelen, correcte bevestiging en andere omstandigheden die het
functioneren van het gereedschap kunnen beïnvloeden. Een beschadigd
onderdeel moet vervangen of gerepareerd worden door een gecertifi-
ceerd bedrijf, tenzij anders aangegeven in deze gebruikershandleiding.
14. Gebruik alleen goedgekeurde onderdelen. Defecte onderdelen moeten
door originele Valkenpower onderdelen vervangen worden.
NLD
6