Snelheid verlagen
Als het cruise control-systeem al ge‐
activeerd is:
■ Draai het kartelwiel naar SET/− en
houd het vast totdat de gewenste
lagere snelheid is bereikt en laat
het los.
■ Draai het kartelwiel kort omlaag
naar SET/− om de snelheid in zeer
kleine stappen te verlagen. Bij elke
keer rijdt de auto ongeveer
één km/u langzamer.
Een ander voertuig inhalen
Verhoog de snelheid door het gaspe‐
daal in te trappen. Als u de voet van
het gaspedaal neemt, gaat de auto
weer terug naar de eerder ingestelde
snelheid van de cruise control.
Cruise control op heuvelachtig
terrein gebruiken
Hoe goed de cruise control op heu‐
velachtig terrein werkt, hangt af van
de rijsnelheid, de belasting en de
steilheid van de hellingen. Bij steile
hellingen moet u wellicht gas bijgeven
om de snelheid te kunnen aanhou‐
den. Bij het afdalen moet u wellicht
afremmen of L inschakelen om de
snelheid te kunnen aanhouden. Bij
het intrappen van het rempedaal
wordt de cruise control uitgeschakeld.
Cruise control deactiveren
Druk op de knop y, de controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
wit. De cruise control is gedeacti‐
veerd. De laatst ingestelde snelheid
wordt voor later hervatten van de
snelheid in het geheugen opgesla‐
gen.
Automatisch uitschakelen:
■ de rijsnelheid is lager dan ca.
30 km/u,
■ als het rempedaal wordt bediend,
Rijden en bediening
■ keuzehendel in stand N,
■ de Traction Control of elektronische
stabiliteitsregeling (ESC) is actief.
Ingestelde snelheid uit
geheugen wissen
Wis de ingestelde snelheid in de
cruise control uit het gehuegen door
op m te drukken of door het contact
uit te schakelen.
Ultrasoonparkeerhulp
121