Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Gat Boren - Toro 22420 Gebruikershandleiding

Aandrijfkop voor grondboor
Verberg thumbnails Zie ook voor 22420:
Inhoudsopgave

Advertenties

Voordat u onder een voetpad of oprit boort, moet u een
ingangs- en uitgangssleuf aanbrengen aan weerszijden van het
boorgebied. De sleuven moeten ten minste 15 cm breed en
46 cm diep zijn. De ingangssleuf moet ten minste 2,13 m lang
zijn en de uitgangssleuf 0,91 m tot 1,8 m. De ingangssleuf
moet loodrecht op het voetpad of de oprit staan
de uitgangssleuf moet parallel zijn met het voetpad of de oprit.
De uitgangssleuf moet middendoor gesneden worden door
de denkbeeldige middellijn van de ingangssleuf
1. Ingangssleuf
2. Voetpad

Het gat boren

Belangrijk: Boorwerkzaamheden vereisen twee
personen. Probeer nooit om dit alleen te doen.
1. Plaats de tractie-eenheid met de aandrijfkop naar het
begin van de sleuf en laat de aandrijfkop naar de
gewenste diepte zakken.
2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
3. Bevestig een stang en een boorbeitel op de aandrijfkop.
4. Bevestig de stanggeleider aan de stang, net achter de
boorbeitel
(Figuur
Figuur 4
(Figuur
Figuur 4
3. Uitgangssleuf
5).
en
4).
1. Voetpad of oprit
2. Ingangssleuf
3. Boorbeitel
5. Laat de persoon die de boorbeitel stuurt rechts van de
sleuf plaatsnemen
de pompselectieklep op traag (schildpad) (uitsluitend
tractie-eenheden van de 200- en 300-serie), stel het
g008476
gas in op het midden van het toerentalbereik, en trek
de hendel van de hulphydrauliek naar achteren om de
boorbeitel voorwaarts te laten draaien.
6. Verplaats de tractie-eenheid langzaam naar voren
terwijl de persoon met de stanggeleider de boorbeitel
in de grond stuurt
7. Wanneer de boorbeitel geheel in de grond verdwenen
is, drukt u de hendel van de hulphydrauliek in neutraal.
8. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
9. Als de stang een te grote hoek maakt voor de
betreffende werkzaamheden, start dan de motor en rij
achteruit om de boorbeitel uit de grond te trekken.
Herhaal stap 5 tot 9 en pas de hoek aan.
10. Verwijder de stanggeleider.
11. Schakel de motor in en trek de hendel van de
hulphydrauliek naar achteren om de boorbeitel te
starten.
12. Verplaats de tractie-eenheid langzaam naar voren
terwijl de boorbeitel in de grond gaat.
Belangrijk: Rij niet te snel; dwing de boor niet in
de grond. Laat de boor in eigen tempo in de grond
gaan. Duw of trek de boor nooit door de grond
wanneer de aandrijfkop niet draait.
13. Wanneer nog ongeveer 15 cm van de stang zichtbaar
is in de ingangssleuf of wanneer de boorbeitel volledig
in de grond zit en in de tegenoverliggende zijde van
de uitgangssleuf boort, stopt u de tractie-eenheid. Zet
de hendel van de hulphydrauliek in neutraal en stop
de motor.
14. Als de boorbeitel de uitgangssleuf nog niet bereikt
heeft, doet u het volgende:
7
Figuur 5
4. Stang
5. Stanggeleider
(Figuur
5). Schakel de motor in, zet
(Figuur
5).
g008477

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

315000001

Inhoudsopgave