3.10. Montagerichtlijnen IP66 frequentieregelaars
V oordat u de frequentieregelaar monteert, moet u
ervoor zorgen dat de gekozen locatie voldoet aan
de omgevingseisen voor de frequentieregelaar zoals
weergegeven in hoofdstuk 1 1. 1 . Omgevingseisen op
pagina 62.
D e frequentieregelaar moet verticaal worden
gemonteerd, op een geschikte vlakke ondergrond.
D e minimale montageafstanden zoals weergegeven in
de onderstaande tabel moeten worden aangehouden.
D e montagelocatie en gekozen bevestigingen
moeten stabiel genoeg zijn om het gewicht van de
frequentieregelaars te dragen.
G ebruik de frequentieregelaar als sjabloon of gebruik
de afmetingen hierboven om te bepalen waar
geboord moet worden.
H et gebruik van geschikte kabelwartels ter bescherming tegen
indringen in de frequentieregelaar is vereist. In de behuizing van de frequentieregelaar zijn wartelgaten voor stroom- en
motorkabels voorgevormd, aanbevolen wartelgroottes worden hieronder weergegeven. U kunt indien nodig kabelopeningen
voor besturingskabels zelf maken.
D e montagelocatie moet vrij zijn van trillingen.
M onteer de frequentieregelaar niet in een ruimte met een hoge luchtvochtigheid, bijtende chemicaliën in de lucht of mogelijk
gevaarlijke stofdeeltjes.
V ermijd montage in de buurt van warmtebronnen.
D e frequentieregelaar mag niet in direct zonlicht worden gemonteerd. Installeer indien nodig een geschikte kap voor schaduw.
D e montagelocatie moet vorstvrij zijn.
Z org dat de lucht vrij door het koellichaam van de frequentieregelaar kan stromen. De frequentieregelaar genereert warmte die
op natuurlijke wijze moet worden afgevoerd. De juiste luchtspeling rond de frequentieregelaar moet worden aangehouden.
B ij grote temperatuur- en luchtdrukverschillen moet een geschikte drukcompensatieklep in de wartelplaat worden ingebouwd.
OPMERKING Als de frequentieregelaar langer dan 2 jaar in opslag is geweest, moeten de condensatoren worden hervormd.
Bouwgrootte
1
3
2
3
4
Bovenstaande gegevens zijn richtlijnen. Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur
rondom de frequentieregelaar NOOIT boven de toelaatbare temperatuur komt en ALTIJD
OPMERKING
binnen de in hoofdstuk 11.1. Omgevingseisen vermelde grenzen blijft.
3.11. Wartelplaat
Het gebruik van de juiste wartels is vereist om de gewenste IP-/NEMA-classificatie te waarborgen. De wartelplaat heeft
voorgevormde kabelinvoergaten voor stroom- en motorverbindingen die geschikt zijn voor gebruik met wartels zoals weergegeven
in de volgende tabel. Indien extra gaten nodig zijn, kunnen deze op geschikte grootte worden geboord. Wees voorzichtig tijdens het
boren om te voorkomen dat er deeltjes in het product achterblijven.
Aanbevolen gatgrootte en warteltype
Bouwgrootte
1
2 & 3
4
E r wordt alleen voldaan aan de UL-classificatie voor indringbeveiliging ("type")
wanneer kabels worden geïnstalleerd met een door UL erkende bus of fitting voor
een flexibel leidingsysteem dat aan het vereiste beschermingsniveau voldoet ("type").
D e leidingingangsopeningen vereisen voor de installatie van leidingsystemen een
standaard opening tot de vereiste afmetingen gespecificeerd volgens de NEC.
N iet bedoeld voor installatie met een star leidingsysteem.
16 | Optidrive Eco gebruikershandleiding | Versie 3.11
X – Onder & boven
mm
in
200
7.87
200
7.87
200
7.87
200
7.87
Stroom- en motorkabels
Aanbevolen PG
Gatdiameter
wartel
22
PG16
27
PG21
37
PG29
Y – Zijkant
mm
in
10
0.39
10
0.39
10
0.39
10
0.39
Aanbevolen
metrische wartel
M20
M25
-
IP66/NEMA 4X wartelplaat
www.invertekdrives.com