Nederlands
4
VERPLAATSING EN OPSLAG
4.1
Lossing en verplaatsing
De automaat mag alleen door deskundig personeel uit
het vervoermiddel worden geladen en worden
verplaatst met voor de last geschikte middelen.
De automaat wordt verpakt geleverd waardoor niet
alleen een mechanische bescherming geboden wordt,
maar
ook
bescherming
omgevingsfactoren.
De automaat moet altijd in
een
verticale
blijven.
Vermijd:
• de automaat aan te slepen;
• de automaat om te keren of neer te leggen tijdens
het transport of de verplaatsing;
• tegen de automaat aan te stoten;
• de automaat op te hijsen met touwen of kranen;
• de automaat bloot te stellen aan weersinvloeden of op te
slaan in vochtige ruimten of in de buurt van warmtebronnen.
Vermijd dat:
• stoten ondergaat
• door andere verpakkingen overbelast wordt
24
4.2
Indien de automaat niet meteen wordt geïnstalleerd,
moet hij in een beschermde omgeving worden
opgeslagen die aan de volgende voorschriften voldoet:
tegen
de
externe
positie
Opslag
• de verpakte automaat moet in een gesloten, droge
ruimte worden opgeslagen met een temperatuur
tussen 1°C en 40°C;
• stapel geen apparaten of dozen op de automaat;
• het is in elk geval raadzaam de automaat te
beschermen tegen stof of andere zaken.