2.
Selecteer een geschikte quickset voor uw scantaak. U kunt een quickset wijzigen door op het
pictogram
Bewerken te tikken. U kunt de bestandsindeling en een of meerdere pagina's
selecteren en de standaardbestandsnaam wijzigen.
Als u een quickset permanent wilt wijzigen, tikt u op het beletseltekenpictogram
op Quicksets beheren.
3.
Selecteer de scanbestemming.
●
Scannen naar printeropslag.
●
Scannen naar een USB-schijf.
●
Scannen naar mijn basismap, als u de LDAP-aanmeldingsserver of de aanmelding voor
Windows hebt geconfigureerd.
●
Scannen naar netwerkmap, als er een netwerkmap is toegevoegd.
●
Scannen naar HP SmartStream-map, indien geïnstalleerd.
●
Scannen naar e-mail, als er een e-mailserver is geconfigureerd (zie
mailserver op pagina
configureren op pagina
32). U kunt ook een adresboek maken (zie
33).
en vervolgens
Configureer de e-
Het e-mailadresboek
Scannen
173