Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Functies Van De Luchtbehandelingskast; Ventilatiemodi; Luchtstroomregeling - Komfovent VERSO PRO 2 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VERSO PRO 2:
Inhoudsopgave

Advertenties

NL

2. FUNCTIES VAN DE LUCHTBEHANDELINGSKAST

De werkingsalgoritmen en functies van de luchtbehandelingskast worden gestuurd door een geïnte-
greerd automatiseringssysteem. De luchtbehandelingskast werkt in een door de gebruiker geselecteerde
ventilatiemodus, waarbij extra functies worden gebruikt om de ventilatorsnelheid en/of het vermogen van
de verwarmers/koelers aan te passen. Het automatiseringssysteem bewaakt ook voortdurend verschillende
parameters om een goede werking van de afzonderlijke veiligheidsafschermingen te garanderen: wanneer
deze parameters buiten het bereik vallen, worden er foutmeldingen weergegeven of wordt de kast gestopt.
Als de kast wordt geleverd zonder een in de fabriek geïnstalleerd automatiseringssys-
teem, is het bedrijf dat het automatiseringssysteem heeft geïnstalleerd, verantwoorde-
lijk voor de werking van de kast en de betrouwbaarheid van de veiligheidsafschermingen.

2.1. Ventilatiemodi

De kast werkt in een van de beschikbare ventilatiemodi. Het luchtvolume voor elke ventilator en de
gewenste luchttemperatuur kunnen voor elke modus afzonderlijk worden ingesteld. De kast wordt gele-
verd met het volgende vooringestelde ventilatiemodi die onmiddellijk na de installatie of, indien nodig, na
wijziging van de ventilatie-instellingen kunnen worden gebruikt:
COMFORT 1 – maximale ventilatie-intensiteit (100%), gewenste luchttemperatuur – 21°C.
COMFORT 2 – gemiddelde ventilatie-intensiteit (50%), gewenste luchttemperatuur – 21°C.
ECONOMY 1 – lage ventilatie-intensiteit (33%), gewenste luchttemperatuur – 20°C.
ECONOMY 2 – minimale ventilatie-intensiteit (20%), gewenste luchttemperatuur – 19°C.
SPECIAL – maximale ventilatie intensiteit (100%), gewenste luchttemperatuur – 21°C. Deze ventilatie-
modus kan ook worden gebruikt om verwarmings-/koelings- en andere functies te blokkeren.
Voor informatie over het selecteren van een ventilatiemodus en het wijzigen van parameters, zie hoofd-
stuk "Regeling en instellingen".

2.2. Luchtstroomregeling

De ventilatorsnelheid van de LBK wordt aangepast met de geselecteerde luchtstroomregelmethode:
CAV – constante luchtvolumecontrole. De ventilatorsnelheid wordt aangepast door de luchtstroom te
meten en te vergelijken met de ingestelde waarde. De ventilator draait met een snelheid die nodig is
om het ingestelde luchtvolume te bereiken, ongeacht de drukveranderingen. Wanneer bijvoorbeeld
lucht lters vervuild raken, wordt de ventilatorsnelheid automatisch verhoogd om hetzelfde luchtvo-
lume te garanderen als tijdens het gebruik van schone lters. In de bedrijfsmodi kan de gebruiker het
gewenste luchtvolume voor elke ventilator afzonderlijk instellen. Het luchtvolume wordt ingesteld en
gemeten in m
3
/u, m
VAV – variabele luchtvolumeregelingmodus. Deze methode maakt het mogelijk de luchtdruk in de ka-
nalen constant te houden en de snelheid van de ventilator aan te passen aan de drukveranderingen
in het ventilatiesysteem. De luchtdruk in de kanalen wordt gemeten met optionele VAV-druksensoren
die in de toevoer- en afvoerluchtkanalen worden geïnstalleerd en worden aangesloten op de klemmen
B6 en B7 van de hoofdregelaar (zie "Installatiehandleiding"). De gebruiker stelt een gewenste lucht-
drukwaarde in voor de toevoer- en afvoerluchtstromen in de bedrijfsmodi afzonderlijk. De luchtdruk
wordt ingesteld en gemeten in Pa. Voor de juiste activering van deze functie zie de "Installatie-instructie
VAV-functie".
8
3
/s of l/s.
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
VERSO PRO2_user manual_24-02

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave