Figuur 88
1. Maaihoogteketting
2. Gaffelpen
4. Start de motor, breng het voorste maaidek langzaam
omhoog en zet de motor af. Verwijder het
contactsleuteltje.
5. Klem een wig van 2 x 4 tussen de achterzijde van het
maaidek en de machine (Figuur 89).
Figuur 89
1. 2 x 4
Voorste maaidek omlaag
draaien (kantelen)
1. Verwijder de 2 x 4 met de hulp van een collega die
de voorkant van het maaidek vasthoudt.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, start de motor
en laat het maaidek zover neer dat dit de grond net
niet raakt.
3. R-pen
3. Zet de maaihoogtekettingen vast aan de achterkant
van het maaidek.
4. Sluit de damper aan en zet deze vast met de
bevestigingsclip.
Schuinstand van het maaidek
afstellen
Schuinstand van het maaidek meten
De schuinstand van het maaidek is het verschil in
de maaihoogte van de voorkant van het mesvlak
tot de achterkant van het mesvlak. Toro adviseert
een schuinstand van 7,6 mm. Dit wil zeggen dat de
achterkant van het mesvlak 7,6 mm hoger is dan de
voorkant.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Stel het maaidek in op de gewenste maaihoogte.
3. Zorg dat de winglets op dezelfde hoogte liggen als
het voorste maaidek en het voorste maaidek van
zijkant naar zijkant op dezelfde hoogte ligt.
Voorste maaidek afstellen
1. Draai de 2 buitenste messen en de wingletmessen zo
dat ze recht vooruit wijzen (Figuur 90).
1. Gebruik een van deze
messen voor het meten
van de hoogte van het
voorste mes.
2. Meet met een korte liniaal de afstand van de grond
tot de voorste rand van het mes.
3. Meet vanaf de vloer naar de achtertip van het
wingletmes en registreer die maat.
4. Trek de afstand aan de voorkant van de afstand aan
de achterkant om de schuinstand te berekenen.
5. Draai de contramoeren op de bovenkant of de
onderkant van de veerstrop van de maaihoogteketting
los (Figuur 91).
62
Figuur 90
2. Gebruik een van deze
messen voor het meten
van de hoogte van het
voorste mes.