• Als de bediening tijdens of na de
ONTDOOIFUNCTIE op de
VERWARMINGSFUNCTIE wordt gezet, komt er
witte nevel uit de luchtuitlaat van de buitenunit.
(Zie "VII." op pagina 14.)
• Bij deze functie kunt u een sissend geluid horen.
Met betrekking tot de temperatuur van de
buitenlucht en de verwarmingscapaciteit
• De verwarmingscapaciteit van de airconditioner
neemt af als de temperatuur van de buitenlucht
daalt. Als de capaciteit te veel afneemt, moet u
de airconditioner in combinatie met een andere
warmtebron gebruiken.
(Wanneer er een verbrandingstoestel wordt
gebruikt, moet de kamer regelmatig worden
verlucht.)
Als de lucht van de airconditioner direct op het
verbrandingstoestel wordt geblazen, mag u het
niet gebruiken.
• Wanneer de warme lucht onder het plafond blijft
hangen en u koude voeten krijgt, verdient het
aanbeveling om met behulp van een ventilator de
lucht in de ruimte te ventileren. Raadpleeg uw
dealer voor details.
• Als de binnentemperatuur hoger ligt dan de
ingestelde temperatuur, komt er een zachte bries
uit de airconditioner (gaat naar de stille stand). De
lucht wordt nu in de horizontale richting geblazen.
(De afstandsbediening geeft het luchtdebiet en de
richting van de luchtstroom weer die zijn
ingesteld.)
[KENMERKEN VAN HET
DROOGPROGRAMMA]
• Deze functie verlaagt de vochtigheid zonder
de binnentemperatuur te verlagen. De
binnentemperatuur op het moment dat de
bedieningsknop wordt ingedrukt, is de ingestelde
temperatuur. Op dat moment worden het
luchtdebiet en de temperatuur automatisch
ingesteld en geeft de afstandsbediening het
luchtdebiet en de ingestelde temperatuur niet weer.
Om de binnentemperatuur en de vochtigheid op
efficiënte wijze te verlagen, verlaagt u eerst de
binnentemperatuur met de KOELFUNCTIE en
gebruikt u vervolgens het
DROOGPROGRAMMA. Als de
binnentemperatuur daalt, is het mogelijk dat
de airconditioner niet langer lucht blaast.
• Nadat u de airconditioner langere tijd heeft
gebruikt in de stand dat de lucht naar beneden
werd geblazen, moet u een tijdje een andere
richting instellen om te voorkomen dat er zich
condensatie vormt op de jaloezieën.
(De afstandsbediening geeft de ingestelde
richting van de luchtstroom weer.)
Nederlands
• Als het DROOGPROGRAMMA wordt gebruikt
wanneer de binnentemperatuur laag is, vormt er
zich vorst op de warmtewisselaar van de
binnenunit. In dit geval schakelt het systeem
automatisch een tijdje naar de
ONTDOOIFUNCTIE.
[GELUIDSDRUKNIVEAU]
• Het geluidsdrukniveau bedraagt minder dan 70 dB(A).
DE RICHTING VAN DE
LUCHTSTROOM AANPASSEN
• De richting van de luchtstroom kan op 2 manieren
worden aangepast.
(Als de airconditioner stopt, sluiten de jaloezieën
van de luchtuitlaat (jaloezieën waarmee de
luchtstroom in verticale richting kan worden
gericht) automatisch.)
A. Omhoog en omlaag
A. OMHOOG EN OMLAAG
Druk op de knop DE RICHTING VAN
DE LUCHTSTROOM AANPASSEN om de
uitblaashoek van de luchtstroom als volgt te
wijzigen.
Het scherm RICHTING VAN DE
LUCHTSTROOM draait zoals
op de afbeelding links wordt
getoond en de richting van de
draaien
luchtstroom verandert
voortdurend. (Automatische
draai-richting)
Druk op de knop DE RICHTING
VAN DE LUCHTSTROOM
AANPASSEN om de gewenste
richting van de luchtstroom te
kiezen.
Het scherm RICHTING VAN
DE LUCHTSTROOM stopt met
draaien en de
luchtstroomrichting blijft ook in
één richting staan. (vaste
luchtstroomrichting).
B. Naar links en naar rechts
8