8.1 MIG Lassen Problemen (vervolg)
Probleem
Overmatige penetratie -
lasmetaal smelt door het
basismetaal en hangt onder de
las
Gebrek aan penetratie - ondiepe
versmelting tussen lasmetaal en
basismetaal.
Doorbranden - lasmetaal dat
volledig door het basismetaal
heen smelt, waardoor gaten
ontstaan waar geen metaal
meer in zit.
Overmatige verstrooiing -
verstrooiing van gesmolten
metaaldeeltjes die afkoelen tot
vaste vorm in de buurt van de
lasnaad.
Draadaanvoereenheid werkt,
maar geen gasstroom.
Oorzaak/mogelijke
oplossing
Overmatige warmte-
inbreng. Kies een lager
spanningsbereik en verlaag
de draadaanvoersnelheid.
Verhoog de lassnelheid.
Onjuiste voorbereiding van de
verbinding. Te dik materiaal.
De voorbereiding en het
ontwerp van de verbinding
moeten toegang bieden tot de
bodem van de groef, terwijl de
juiste lasdraad uitsteeklengte
en boogkarakteristieken
behouden blijven.
Verkeerde lastechniek.
Normale toortshoek van 0 tot
15 graden aanhouden voor
maximale inbranding. Houd de
boog op de voorste rand van
het lasbad. Zorg ervoor dat de
lasdraad niet meer Dan 13mm
buiten het mondstuk uitsteekt.
Onvoldoende warmte-inbreng.
Selecteer een hogere
draadaanvoersnelheid en/of
een hoger spanningsbereik.
Verlaag de lassnelheid.
Overmatige warmte-
inbreng. Kies een lager
spanningsbereik en verlaag de
draadaanvoersnelheid.
Verhoog en/of handhaad een
constante lassnelheid.
Draadaanvoersnelheid
te hoog. Kies een lagere
draadaanvoersnelheid.
Spanning te hoog. Selecteer
een lager spanningsbereik.
Elektrodeverlenging (stick out)
te lang. Gebruik een kortere
elektrodeverlenging (stick out).
Werkstuk vuil. Verwijder al
het vet, olie, vocht, roest, verf,
undercoating en vuil van het
werkoppervlak voor het lassen.
Te weinig beschermgas bij
de lasboog. Verhoog de
hoeveelheid beschermgas bij
de regelaar/flowmeter en/of
voorkom tocht bij de lasboog.
Vuile lasdraad. Gebruik
schone, droge lasdraad.
Voorkom dat olie of ander
smeermiddel die bij de
aanvoer is aangebracht, de
lasdraad vuil maakt.
Gasfles leeg.
Gasregelaar gesloten.
Defect ventiel.
Probleem in toorts.
Probleem
Draadaanvoereenheid werkt,
maar voert niet aan.
Bird nesting (kraaiennest)
Burn back
Grillige draadaanvoer of boog
Oorzaak/mogelijke
oplossing
Onvoldoende druk op de
aandrijfrollen.
Onjuiste aandrijfrollen.
Te hoge
draadspoelremspanning.
Verkeerde liner.
Geblokkeerde liner.
"bird nesting" (kraaiennest)
Burn back
Te hoge druk van de invoerrol.
Verkeerde of geblokkeerde
liner.
Verkeerde grootte van
contacttip.
Oververhitting van de
contacttip.
Probleem met toorts.
Verkeerd uitgelijnde
aandrijfrollen of
draadgeleiders.
Te veel knikken in de kabel.
Onjuiste spanninginstelling.
Foutieve uitsteeklengte.
Onregelmatige draadaanvoer.
Verkeerde of geblokkeerde
liner.
Oververhitting van de
contacttip.
Te veel knikken in de kabel.
Onjuiste spanning van de
aandrijfrol.
Onjuiste afmeting van de
aandrijfrol.
Versleten aandrijfrollen.
Verkeerde of geblokkeerde
liner.
Verkeerde maat draadgeleider.
Verkeerd uitgelijnde
aandrijfrollen of draadgeleider.
Gaten in de aansluiting van de
liner of de draadgeleider.
Verkeerde contacttipgrootte.
Oververhitting van de
contacttip.
Aangehechte spatten op de
tipboring van de contacttip.
Overmatige kabelknikken.
Slechte mas - en
laskabelverbinding.
Laswerkstuk vuil.
www.parweld.com
23