6. De tweede assistent aan de voorkant moet het frame stevig
beetpakken (NIET de voetensteun of voetplaat) met beide
handen en de rolstoel op en over één trede tegelijk tillen.
7. Elke assistent gaat vervolgens voorzichtig omhoog naar de
volgende trede.
8. Herhaal stappen 1 t/m 6 voor elke trede totdat u aankomt aan
de bovenkant van de trap.
9. Wanneer u aankomt bij de bovenkant van de trap, moeten
de assistenten de rolstoel naar achteren rollen op de twee
achterwielen totdat de zwenkwielen de laatste trede zijn
gepasseerd, op welk punt de assistenten de zwenkwielen
voorzichtig omlaag naar de grond kunnen brengen.
10. De assistenten moeten altijd het frame van de rolstoel
vastpakken om u in de rolstoel te tillen. Pak NOOIT de
duwbeugels, rugstokken, wielen, voetsteun of bewegende
onderdelen om de rolstoel te tillen.
8.2.13
TRAPPEN AFDALEN
WAARSCHUWING : DAAL GEEN trappen AF met de
gebruiker in de rolstoel.
Motion Composites erkent dat rolstoelgebruikers af
en toe geen andere keuze kunnen hebben en een trap
op of af moeten worden verplaatst. Alleen wanneer
er geen ander alternatief is, moeten zorgverleners en
rolstoelgebruikers deze stappen volgen voor het afgaan
van een trap.
1. Probeer NOOIT meer dan één trede te passeren tenzij u
twee (2) kundige volwassen assistenten hebt.
2. Positioneer de rolstoel en de gebruiker ALTIJD omlaag
kijkend van de trap, met één assistent achteraan (omlaag
kijkend van de trap) en één vooraan de rolstoel (kijkend naar
de gebruiker).
3. De assistent aan de voorkant van de rolstoel heeft de
controle en weet hoe een trap af te gaan. De persoon aan
de achterkant moet de rolstoel naar achteren kantelen om
het evenwichtspunt op de achterwielen te vinden.
4. Probeer NOOIT een rolstoel op te tillen aan enige
verwijderbare (afneembare) onderdelen, inclusief bekleding,
verwijderbare duwbeugels of duwbeugelgrepen.
5. Houd de rolstoel AL TIJD vast aan een stevig deel van het
frame.
6. De assistent aan de voorkant moet het frame stevig
beetpakken (NIET de voetensteun of voetplaat) met beide
handen en de rolstoel over één trede tegelijk tillen.
7. Elke assistent gaat vervolgens voorzichtig omlaag naar de
volgende trede.
8. Herhaal stappen 1 t/m 6 voor elke trede totdat u aankomt
aan de onderkant van de trap.
9. Wanneer u aankomt bij de onderkant van de trap, moeten de
assistenten de rolstoel naar voren bewegen totdat de twee
achterwielen de laatste trede zijn gepasseerd, op welk punt
de assistenten de zwenkwielen en achterwielen voorzichtig
omlaag naar de grond kunnen brengen.
10. De assistenten moeten altijd het frame van de rolstoel
vastpakken om u in de rolstoel te tillen. Pak NOOIT de
duwbeugels, rugstokken, wielen, voetsteun of bewegende
onderdelen om de rolstoel te tillen.
Als u deze waarschuwingen negeert, kunt u vallen, omkantelen
of de controle over de rolstoel kwijtraken en uzelf of andere
mensen ernstig verwonden en de rolstoel beschadigen.
8.2.14
Roltrappen
Deze rolstoel mag onder geen enkele omstandigheid worden
gebruikt op een roltrap, zelfs niet met de hulp van een
begeleider. Dit zou ernstig letsel kunnen veroorzaken.
Als u deze waarschuwingen negeert of uw rolstoel niet als aange-
12
geven in de handleiding inspecteert of onderhoudt, kunt u vallen,
omkantelen of de controle over de rolstoel kwijtraken en uzelf en
anderen ernstig verwonden of de rolstoel beschadigen.
9.
Het gebruik van uw APEX
9.1
Inklappen & uitklappen
9.1.1
Inklappen
• Verwijder alle zijbeschermingen,
spatborden of armleuning (indien
uitgerust)
• Trek aan de vrijgavekabel van de
rugleuning achter de zitting om de
rugleuning te ontgrendelen
• Klap de rugleuning in totdat het
op de plaats wordt vergrendeld in
de gesloten stand
9.1.2
De rugleuning uitklappen
WARNUNG : Bij het uitklappen van de rolstoel, moet u
uitkijken dat u uw vingers niet tussen de
scharnierpunten plaatst. Zorg ervoor dat de rolstoel
volledig is geopend voorafgaand aan overplaatsen of
gaan zitten.
• Trek aan de vrijgavekabel van de rugsteun achter de zitting
om de rugsteun te ontgrendelen
• Klap de rugsteun uit totdat het is vergrendeld in de geopende
stand
9.2
Wielvergrendelingen
Gebruik nooit wielvergrendelingen om beweging van de
rolstoel te stoppen. WIELVERGRENDELINGEN ZIJN
GEEN REMMEN. Zorg ervoor dat het oppervlak niet
glad is omdat de rolstoel kan bewegen, zelfs als de
wielvergrendelingen zijn geactiveerd.
Zorg ervoor dat de penvergrendelingen tenminste 3mm
zijn ingebed in het bandrubber wanneer de stoel in de
vergrendelde stand staat. De band moet op de juiste
manier worden opgeblazen.
• Zorg ervoor dat de rolstoel
stabiel is en is vergrendeld met
wielvergrendelingen.
• Voor het activeren van de
vergrendelingen (Afb. 2), drukt
u de wielvergrendelhendel
naar voren (voor type duwen-
voor-vergrendelen) of trekt
u de wielvergrendeling naar
achteren (voor type trekken-voor-
vergrendelen) totdat de vergrendeling volledig is geactiveerd.
• Voor het vrijgeven van de vergrendelingen, trekt u de
wielvergrendelhendel naar achteren (voor type duwen-voor-
vergrendelen) of duwt u de wielvergrendeling naar voren
(voor type trekken-voor-vergrendelen) totdat de vergrendeling
volledig is losgekoppeld
T 1 866 650-6555
info@motioncomposites.com
Afb. 1
Afb. 2
F 1 888 966-6555