7.1.1
Debiet warmtepompbedrijf
OPMERKING: incorrecte ventilatie.
Door onder- of overventilatie is een goed rendement en
lucht verversing niet gegarandeerd.
▶ Deze instellingen worden door de fabrikant verricht
of door een, door de fabrikant, bevoegde organisatie.
Er zijn 2 verschillende luchtdebieten die ingeregeld dienen te worden.
De eerste is het luchtdebiet van de woning. Deze dient in nieuwbouwwo-
ningen aan de Bouwbesluit-eis te voldoen. Controleer of in hoogstand
het minimale debiet afgezogen wordt in de woning.Om overventilatie
(NEN 7120) te voorkomen moet het ventilatievolume worden ingesteld,
fabrieksinstelling = 15. Het debiet is te berekenen door
1,3 × gebruiksoppervlak. Het advies voor bestaande woningen is om in
de keuken/woonkamer minimaal 150 m³/h af te zuigen en voor de bad-
kamer 50m³/h en het toilet 25m³/h, afgeregeld in stand 3.
Het tweede debiet dat ingesteld dient te worden is het debiet over de
warmtepomp. Bij warmtepompbedrijf schakelt de ventilator automa-
tisch naar het volume zoals ingesteld in dit menu warmtepompbedrijf.
Indien blijkt dat de gebruiker een hoger ventilatievolume heeft geselec-
teerd, blijft de ventilator op dit hogere ventilatievolume tijdens warmte-
pompbedrijf draaien.
7.1.2
Bedrijfsmodus
De ventilatiewarmtepomp heeft 3 bedrijfsmodi. Standaard wordt de
ventilatiewarmtepomp geleverd op ventilatiebedrijf. De verschillenden
modi zijn:
• 0 = warmtepompbedrijf, na inbedrijfname en inregelen is dit de nor-
male bedrijfsmodus, de volledige functionaliteit van de ventilatie-
warmtepomp wordt benut.
• 1 = ontluchtingsbedrijf, in deze modus wordt het cv-circuit en de
warmtewisselaar in het vat ontlucht. Deze cyclus duurt ongeveer
2 minuten. Indien gewenst kan deze cyclus herhaald worden.
• 2 = ventilatiebedrijf, na het plaatsen van de ventilatiewarmtepomp,
zonder dat de ventilatiewarmtepompdoor de fabrikant inbedrijf is
gesteld, kan er altijd geventileerd worden.
7.1.3
Terugzetten fabrieksinstellingen
In het Gebruikersmenu-extra instellingen ( tabel 14) en het Submenu-
inbedrijfstellen (tabel 16) kan de fabrieksinstellingen altijd worden
terug gezet. Druk de
-toets langer dan 3 seconden in en ga naar het
gewenste menu met de
-toets. Met de
de waarde 0 (0= terug naar fabrieksinstelling) geselecteerd worden het
knipperen van het = teken geeft aan dat de instelling gewijzigd kan wor-
den. Door langer dan 3 seconden op de
nieuwe waarde overgenomen, het = teken stopt met knipperen.
7.2
Vullen en ontluchten cv-installatie
▶ Lees voor het vullen en ontluchten tevens de instructies van het aan-
gesloten cv-toestel.
▶ Maak het cv-toestel spanningsloos.
7.2.1
Vullen van de boiler
▶ Open een warmwaterkraan.
▶ Open de stopkraan van de inlaatcombinatie.
▶ Laat de boiler goed doorstromen.
▶ Contoleer de cv-installatie op lekkage.
7.2.2
Vullen cv-circuit
▶ Open alle radiatorkranen.
▶ Draai, indien aanwezig, het dopje van de automatische ontluchter
1 omwenteling open.
▶ Steek de netstekker in een contactdoos.
▶ Vul de cv-installatie tot de voorgeschreven druk
▶ Sluit de vulkraan.
▶ Ontlucht de radiatoren.
▶ Vul de cv-installatie bij tot de voorgeschreven druk.
VentiLine VA/W 1.4 C • 6720648646 (2017/03)
en
toets kan
-toets te drukken wordt de
7.2.3
Ontluchten boilercircuit
Tijdens het vullen heeft de automatische ontluchter van de ventilatie-
warmtepomp het toestel cv-zijdig van lucht ontdaan. Controleer voor in-
gebruikname alle verbindingen op lekkage
Bij de 1x warmwater opwarmen is het mogelijk dat er in de boilerspiraal
nog een luchtkolom aanwezig is. Ontlucht de ventilatiewarmtepomp
door de ontluchtcyclus in te schakelen (§ 7.1,bedrijfsmodus). Tijdens
de ontluchtingscyclus zal de pomp samen met de 3-wegklep de luchtko-
lom uit de warmtewisselaar pompen. Tijdens deze cyclus zal "ONTL"
knipperen op het display. Wanneer de tekst op het display niet meer
knippert, is de cyclus volbracht. Tijdens de cyclus wordt de 3-wegklep
enkele malen geschakeld, gevolgd door een ruisend geluid bij de pomp.
Dit is lucht die uit de warmtewisselaar komt en door de pomp stroomt. Is
na deze ontluchtingscyclus geen ruisend geluid bij de pomp waarneem-
baar dan is de ontluchtingscyclus correct verlopen. Mocht dit niet het ge-
val zijn herhaal de ontluchtingscyclus.
7.3
Klokinstelling
Wanneer de stekker in de wandcontactdoos wordt gestopt, verschijnt
de tijd op het display. Voor instellen tijd, tabel 13, pag. 26.
7.4
Verwarmen
Er zijn 2 mogelijkheden om de cv-warmtevraag aan te sturen:
• cv-1; Binnenluchtbedrijf, standaardinstelling;
• cv-4; 24 V aan-uit kamerthermostaat, bedient zowel het cv-toestel
als de ventilatiewarmtepomp.
7.4.1
CV-1 - binnenluchtbedrijf
Voor deelname in het verwarmingsproces maakt de ventilatiewarmte-
pomp standaard gebruik van de gemeten temperatuur van de aangezo-
gen ventilatielucht. De fabrieksafstelling is 21 °C, dit betekent dat zolang
de aangezogen lucht uit de woning onder de 21 °C ligt, de ventilatie-
warmtepomp deelneemt in het verwarmingsproces. Regeltechnisch
werkt hij dan onafhankelijk van het cv- toestel. Een andere referentie-
waarde dan de 21 °C is instelbaar via het gebruikers- en installateursme-
nu van de regelunit. Een andere waarde zou bijvoorbeeld beter kunnen
passen bij woningtype of gebruik. Door op deze wijze de deelname van
de ventilatiewarmtepomp in het verwarmingsproces te regelen, is het
mogelijk tijdens het stookseizoen vele uren van de dag (en nacht) duur-
zame warmte te benutten voor het op temperatuur houden van de wo-
ning (instelling minimaal 1 à 2 °C hoger dan de gemeten waarde).
7.4.2
CV-2 - n.v.t
7.4.3
CV-3 - aanlegsensor
In CV3 bedrijf detecteert de aanlegsensor wanneer het cv-toestel in be-
drijf komt voor ruimteverwarming. Op deze manier weet de ventilatie-
warmtepomp wanneer er ruimteverwarming gewenst is.
7.4.4
CV-4 - kamerthermostaat
Hier wordt warmtevraag verkregen d.m.v. een 24 V aan- uit kamerther-
mostaat die het cv-toestel en de ventilatiewarmtepomp aanstuurt. Bij
het ontstaan van warmtevraag zal eerst de ventilatiewarmtepomp warm-
te gaan produceren. Door instellen van een wachttijd (10 tot 90 minu-
ten). komt het cv-toestel na het verstrijken van deze wachttijd in bedrijf.
Gezamenlijk wordt de gevraagde warmte geleverd door het cv-toestel en
de ventilatiewarmtepomp. Bij het bereiken van de gevraagde warmte
wordt het cv-toestel als eerste uitgezet en blijft de ventilatiewarmte-
pomp via de ingestelde nadraaitijd (1 tot 10 uren) in bedrijf.
Inbedrijfname | 7
21