Stap 5 Beelden weergeven
1
Druk op de c (weergave)-knop.
• De camera gaat naar de weergavestand en het laatst gemaakte beeld wordt weergegeven
in de schermvullende weergavestand.
2
Gebruik de multi-selector om een weer te geven
beeld te selecteren.
• Selecteer H of J om het vorige beeld te bekijken.
• Druk op I of K om het volgende beeld te bekijken.
• Om snel door beelden te bladeren, houdt u H, J, I of K
van de multi-selector ingedrukt.
• Om beelden weer te geven die opgeslagen zijn in het
interne geheugen, verwijdert u de geheugenkaart. C
wordt weergegeven in de zone voor het huidig
beeldnummer/totaal aantal beelden.
• Druk op de knop A, op de ontspanknop of op de b (e filmopname)-knop om terug te
gaan naar de opnamestand.
C
Beelden bekijken
• Wanneer u naar het volgende of vorige beeld gaat, kan het beeld kort met lage resolutie worden
weergegeven.
• Wanneer u een beeld bekijkt dat met gezichtsherkenning (A64) of dierherkenning (A46) werd
vastgelegd, wordt het beeld gedraaid en automatisch in schermvullende weergave weergegeven, op
basis van de oriëntatie van de gedetecteerde gezichten, behalve voor beelden die werden vastgelegd
met Continu, BSS, Multi-shot 16 (A37) of Onderwerp volgen (A38).
• De oriëntatie van beelden kan worden gewijzigd met Beeld draaien (A71) in het weergavemenu.
C
Meer informatie
• Zie "Beschikbare functies in de weergavestand (weergavemenu)" (A71) voor meer informatie.
• Zie "Bepaalde types beelden selecteren voor weergave" (A70) voor meer informatie.
30
b (e filmopname)-knop
A (opnamestand)-knop
c (weergave)-knop
Multi-selector
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
0 0 0 4 . J P G
0 0 0 4 . J P G
4 /
4 /
4
4
Nr. huidig beeld/totaal
aantal beelden