e_kb459.book Page 37 Thursday, June 21, 2007 9:54 AM
Het objectief bevestigen
Alle belichtingsfuncties van de camera zijn beschikbaar wanneer u gebruik maakt
van DA-, D FA-, FA J- of andere objectieven met een diafragmastand s (Auto).
Sommige functies zijn beperkt wanneer u het objectief niet instelt op s (Auto).
Zie ook "Opmerkingen bij [Gebruik diafr.ring]" (p.188). Andere objectieven en
accessoires zijn niet beschikbaar bij de standaard fabrieksinstellingen. Om
ontspannen toch mogelijk te maken bij gebruik van een objectief of accessoire
dat hierboven niet wordt genoemd, stelt u [Gebruik diafr.ring] in bij Persoonlijke
instellingen. (p.107)
Zet de camera uit alvorens het objectief te bevestigen of te verwijderen om
onverwachte bewegingen van het objectief te voorkomen.
1
Controleer of de camera uit is.
2
Verwijder de bodydop (1) en de
achterlensdop van het objectief
(2).
Zet een los objectief altijd met de vatting
omhoog neer om beschadiging van het
gebied rond het de objectiefvatting te
voorkomen.
3
Zorg dat de richttekens (de rode
puntjes) op de camera en het
objectief tegenover elkaar liggen.
Draai vervolgens het objectief met
de klok mee tot het vastklikt.
Na het bevestigen van het objectief
controleert u of het goed vastzit.
Controleer ook of de rode puntjes van het
objectief aan de bovenzijde zitten en of
de objectiefbevestiging niet zijdelings kan
bewegen.
37
2