KENMERKEN EN BEDIENINGSORGANEN
Voorzieningen & bedieningsorganen
Draaigreepfrictieknop ‑ Draai de frictieknop om het gas op de gewenste snelheid in te stellen en te houden. Draai
de knop omhoog om de frictie te vergroten en omlaag om de frictie te verkleinen.
a -
richting om de frictie te vergroten
Chokeknop ‑ Trek volledig uit voor het starten van een koude motor. Druk halverwege in tijdens het warmlopen
van de motor. Druk volledig in als de motor is warmgelopen.
Stuurfrictie afstellen ‑ Stel deze knop bij om de gewenste stuurfrictie (weerstand) op de stuurknuppel te verkrijgen.
Draai de knop rechtsom om de frictie te vergroten en linksom om de frictie te verkleinen.
a -
frictie vergroten
Voorkom mogelijk ernstig of dodelijk letsel als gevolg van verlies van de macht over het stuur. Houd voldoende
stuurfrictie in stand om te voorkomen dat de buitenboordmotor een hele bocht in stuurt als de stuurknuppel
wordt losgelaten.
Tweewegs brandstofklep ‑ Draai de klep omhoog bij gebruik van een losse brandstoftank. Draai de kraan omlaag
bij gebruik van de ingebouwde brandstoftank.
a
b
a
b
WAARSCHUWING
!
21
ob00458
b -
richting om de frictie te verkleinen
ob01269
ob01270
b -
frictie verkleinen