Probleem
De motor raakt oververhit.
Er wordt overmatig veel zwarte rook
uitgestoten.
Er wordt overmatig veel witte rook
uitgestoten.
Mogelijke oorzaak
1. Meer koelvloeistof nodig.
2. Luchtstroom naar de radiator is
belemmerd.
3. Verkeerd oliepeil in het carter.
4. De belasting is te groot.
5. Verkeerde brandstof in het
brandstofsysteem.
6. De thermostaat is beschadigd.
7. De riem van de ventilator is los of stuk.
8. De injectietiming is onjuist.
9. De pomp van de koelvloeistof is
beschadigd.
1. De belasting is te groot.
2. Het luchtfilter is vuil.
3. Verkeerde brandstof in het
brandstofsysteem.
4. De timing van de injectiepomp is niet
correct.
5. De injectiepomp is beschadigd.
6. De injectiespuitmonden zijn
beschadigd.
1. Het sleuteltje is naar de stand Start
gedraaid voordat het lampje van de
gloeibougies uit was.
2. De temperatuur van de motor is te
laag.
3. De gloeibougies werken niet.
4. De timing van de injectiepomp is niet
correct.
5. De injectiespuitmonden zijn
beschadigd.
6. Lage compressie
54
Remedie
1. Koelvloeistof controleren en bijvullen.
2. Bij elk gebruik de schermen van het
zijpaneel controleren en reinigen.
3. Vullen of aftappen totdat het oliepeil de
volmarkering bereikt.
4. Verklein de belasting en rij trager.
5. Brandstof aftappen uit de brandstoftank
en deze schoonspoelen. Tank vullen
met verse brandstof.
6. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
7. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
8. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
9. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
1. Verklein de belasting en rij trager.
2. Geef het luchtfilter een
onderhoudsbeurt.
3. Brandstofsysteem aftappen en
opnieuw vullen met de juiste brandstof.
4. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
5. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
6. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
1. Draai het sleuteltje naar de stand
Lopen en laat het lampje van de
gloeibougies uitgaan voordat u de
motor start.
2. Thermostaat controleren.
3. Controleer de zekering, de
gloeibougies en de bedrading.
4. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
5. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
6. Neem contact op met een erkende
servicedealer.