AIS-schepen op het radarscherm weergeven
AIS werkt alleen als er een extern AIS-toestel en signalen van een actieve transponder van andere schepen worden
gebruikt.
U kunt instellen hoe andere schepen op het radarscherm moeten worden weergegeven. Als u een instelling voor één
radarmodus wijzigt, worden de nieuwe instellingen ook op alle andere radarmodi toegepast (met uitzondering van de
instelling Bereik AIS-weergave). De details en instellingen van de geprojecteerde koers die zijn geconfigureerd voor één
radarmodus, gelden voor elke andere radarmodus en voor de radaroverlay.
1. Selecteer radar in het startscherm.
2. Selecteer Kruisvaart, Haven, Buitengaats of Wachtpost.
3. Selecteer Menu > Overige schepen > AIS-weergave-instelling.
4. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer Bereik AIS-weergave en geef de afstand op ten opzichte van uw locatie waarbinnen AIS-schepen
zichtbaar moeten zijn.
• Selecteer Details > Toon om gegevens over schepen waarvoor AIS is geactiveerd, weer te geven.
• Selecteer geprojecteerd, geef de tijd voor de geprojecteerde koers op voor schepen met AIS en selecteer OK.
• Selecteer Sporen om de sporen van schepen met AIS weer te geven en selecteer de lengte van het spoor dat
moet worden weergegeven.
VRM en EBL
De VRM (variabele afstandsring) en de EBL (elektronische peillijn) meten de afstand en peiling van uw schip tot een
doelobject. De VRM wordt op het radarscherm als een cirkel rond de huidige positie van uw schip weergegeven en de
EBL is een lijn die op de huidige positie van uw schip begint en de VRM snijdt. Het snijpunt is het object van de VRM
en de EBL.
De VRM en de EBL weergeven
De VRM en de EBL die voor één modus zijn geconfigureerd, gelden ook voor alle andere radarmodi.
1. Selecteer radar in het startscherm.
2. Selecteer Kruisvaart, Haven of Buitengaats.
3. Selecteer Menu > VrM/eBL tonen.
De VRM en de EBL aanpassen
Voordat u de VRM en de EBL kunt aanpassen, moet u deze weergeven (pagina 59).
U kunt de diameter van de VRM en de hoek van de EBL aanpassen, waardoor het snijpunt van de VRM en EBL wordt
verplaatst. De VRM en de EBL die voor één modus zijn geconfigureerd, gelden ook voor alle andere radarmodi.
1. Selecteer radar in het startscherm.
2. Selecteer Kruisvaart, Haven of Buitengaats.
3. Selecteer Menu > VrM/eBL aanpassen > Verplaats VrM/eBL.
4. Selecteer een nieuwe locatie voor het snijpunt van de VRM en de EBL.
5. Selecteer OK.
Het bereik en de peiling tot een doelobject meten
Voordat u de VRM en de EBL kunt aanpassen, moet u deze weergeven (pagina 59).
De VRM en de EBL die voor één modus zijn geconfigureerd, gelden ook voor alle andere radarmodi.
1. Selecteer radar in het startscherm.
2. Selecteer Kruisvaart, Haven of Buitengaats.
3. Selecteer Menu > VrM/eBL aanpassen > Verplaats VrM/eBL.
4. Tik op de doellocatie.
Het bereik en de peiling voor de doellocatie staan linksboven op het scherm.
5. Selecteer OK.
GPSMAP 700-serie - gebruikershandleiding
Radar
59