3. Plaats de gashendel in het midden, tussen L
en S
, rechtsachter op de motor
NEL
4. Trek langzaam aan het startkoord tot u een weerstand
voelt, en stop dan
Opmerking: Laat het koord teruglopen en trek het
dan snel naar buiten.
Opmerking: Laat het koord langzaam teruglopen.
5. Laat de motor enkele minuten warmdraaien en zet de
choke dan in de U
IT
Motor afzetten
1. Laat de borstelaandrijfhendel en de tractiehendel los.
2. Zet de gashendel in het midden, tussen L
en S
(Figuur
10).
NEL
3. Laat de motor minstens 15 seconden draaien, zet de
aan/uit-schakelaar dan in de U
stoppen
(Figuur
10).
4. Wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
5. Met de brandstofklep kunt u de brandstoftoevoer
onderbreken als de machine enkele dagen niet wordt
gebruikt, in een gebouw wordt geparkeerd, of van/naar
het werkterrein wordt getransporteerd
Met de machine rijden
VOORZICHTIG
Als de tractie-aandrijving niet goed is ingesteld kan
de machine in een onbedoelde richting bewegen en
tot letsel en/of schade leiden.
Controleer de tractie-aandrijving zorgvuldig en stel
deze indien nodig bij.
Belangrijk: Als de machine beweegt terwijl de
tractiehendel losgelaten is controleer de tractiekabel dan,
zie
Tractiekabel controleren (bladz. 23)
instellen (bladz. 23)
of neem contact op met een erkende
Toro-dealer.
Vooruitrijden
1. Zet de snelheidskeuzehendel in de gewenste stand om
vooruit te gaan en controleer dat deze in de uitkeping
valt
(Figuur
11).
ANGZAAM
(Figuur
10).
(Figuur
10).
-stand
(Figuur
9).
ANGZAAM
-stand om de motor te
IT
(Figuur
en
Tractiekabel
Opmerking: Als de rijsnelheid te hoog is zullen de
rommel of sneeuw zich opbouwen voor de borstel,
hierdoor duwt de machine het materiaal voort in plaats
het weg te vegen. Dit kan leiden tot schade aan de
borstelharen en het aandrijfsysteem.
2. Druk de linker tractiehendel langzaam in de richting
van de handgreep
Opmerking: Als u de tractiehendel tegen de
handgreep drukt worden beide wielen aangedreven.
9).
3. Om de tractie-aandrijving uit te schakelen laat u de
tractiehendel los.
4. Om naar voren te gaan schakelt u de tractie-aandrijving
in en drukt u de linker tractiehendel in de richting van
de handgreep
Opmerking: Met het kort indrukken en dan loslaten
van de linker of rechter wielkoppelingshendel kunt u
stuurcorrecties maken om de machine in een rechte lijn
te laten bewegen, vooral in diepe sneeuw.
Opmerking: Om naar rechts te draaien drukt u de
rechter wielkoppelingshendel naar de handgreep. Zo
wordt de aandrijving van het rechterwiel uitgeschakeld
terwijl het linkerwiel blijft rijden, en de machine draait
naar rechts.
13
Figuur 11
(Figuur
12).
Figuur 12
(Figuur
13).