Onderhouden remmen
De serviceremmen afstellen
Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm
"speling" hebben of als de remmen niet naar behoren
functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het
rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt
gevoeld.
Opmerking: Gebruik de speling van de wielmotor om de
trommels heen en weer te bewegen om te controleren of deze
voor en na het afstellen vrij kunnen bewegen.
1. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, draait u
de remmen vast. Draai hiervoor de voorste moer op
het draadeinde van de remkabel los (Figuur 75).
1
Figuur 75
1. Remkabels
2. Draai de achterste moer vast om de kabel naar achteren
te halen totdat de rempedalen 12 tot 19 mm speling
hebben voordat het wiel blokkeert.
3. Draai de voorste moeren aan en controleer of beide
kabels de remmen gelijktijdig in werking stellen.
Parkeerrem afstellen
Als de parkeerrem niet werkt, moet de rempal worden
afgesteld.
1. Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de
parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 76).
2
2. Moeren voorzijde
1
1. Remkabels
2. Schroeven (2)
2. Trap het pedaal van de parkeerrem naar voren totdat de
remvergrendeling de rempal geheel vastgrijpt (Figuur
76).
3. Draai de 2 schroeven vast om de afstelling te borgen.
4. Trap op het rempedaal om de parkeerrem vrij te zetten.
5. Controleer de afstelling en stel nogmaals af indien dit
nodig is.
53
3
4
Figuur 76
3. Pal van parkeerrem
4. Remvergrendeling
2