Na gebruik
Veiligheid na het werk
•
Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden,
de geluiddempers en het motorcompartiment
om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en
brandstof op.
•
Als de maai-eenheden in de transportstand
staan, breng dan een positieve mechanische
vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u
de machine onbeheerd achterlaat.
•
Laat de motor afkoelen voordat u de machine in
een afgesloten ruimte stalt.
•
Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten
voordat u de machine stalt of transporteert.
•
Stal de machine of het brandstofvat nooit in de
buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam
zoals die van een boiler of een ander apparaat.
•
Zorg ervoor dat alle onderdelen van de
machine in goede staat verkeren en alle
bevestigingselementen stevig vastzitten, in het
bijzonder de bevestigingen van maaimessen.
•
Vervang versleten of beschadigde stickers.
De bevestigingspunten
zoeken
•
Voorkant van de machine : de opening in het
rechthoekige blok, onder de asbuis, aan de
binnenzijde van beide voorwielen
1. Voorste bevestigingspunt
•
(Figuur
55).
1. Achterste bevestigingspunt
De machine duwen of
slepen
In noodgevallen kan de machine vooruit worden
bewogen door de omloopklep in de regelbare
hydraulische pomp in werking te stellen en de
machine te duwen of te slepen.
Belangrijk:
tot 4,8 km per uur duwen of slepen omdat anders
43
Figuur 55
Achterkant van de machine – Beide
zijden van het achterframe van de machine
(Figuur
56).
Figuur 56
U mag de machine niet sneller dan 3
g031851
g004555