DataTrak-regelfuncties en indicatoren
DataTrak-regelfuncties en indicatoren
Code voor A
. 8
FB
AA Overtoerenlimiet, in cycli per minuut (kan door gebruiker
worden ingesteld; 00=OFF)
AB Verdringing onderpomp (kan door gebruiker worden
ingesteld)
AC Eenheid stroomsnelheid (kan door de gebruiker worden
/min,
ingesteld op
[US], oz/min [Imperial], l/min of cc/min)
AD LED (geeft probleem aan als hij brandt)
AE Display
PF Vul-/spoeltoets (schakelt de Vul-/spoelmodus in).
In de vul-/spoelmodus is de overtoerenbeveiliging
uitgeschakeld en zal de teller voor het batchtotaal [BT]
niet tellen.) De led zal branden in de vul-/spoelmodus.
AE, zie de detailtekening rechts
AD
A
. 8. DataTrak-regelfuncties en indicatoren
FB
20
gpm [US], gpm [Imperial], oz/min
RK
ti11883a
AC
AB
RK
RK Resetknop (Reset fouten. Druk op de knop en houd
de knop gedurende 3 seconden ingedrukt om de teller
van het batchtotaal te wissen.) Druk op de knop
op te schakelen tussen de stroomsnelheid en de
cyclussnelheid. Wanneer de overtoerenbeveiliging is
ingeschakeld, drukt u op deze knop om de solenoïdepin
uit of in te schuiven.
CF Cyclussnelheid/stroomsnelheid
BT Batchtotalisator
GT Eindtotalisator
RT Overtoerenschakelaar (in-/uitschakelen)
UT E1 schakelaar
DT E2 schakelaar
ST E5 schakelaar
Bedrijfsmodus
CF
Instelmodus
AA
GT
PF
ti8622b
BT
RT
UT
DT
PF
ti8623b
ST
313694R