DataTrak-bediening
Het scherm (AE) zal na 1 minuut uitgeschakeld worden
om de levensduur van de batterij te verlengen. Druk op
eender welke toets om het scherm terug op te roepen.
KENNISGEVING
Om schade aan de displaytoetsen te voorkomen, kunt
u beter niet met scherpe voorwerpen zoals pennen,
kunststof kaarten of vingernagels op de toetsen
drukken.
Instelmodus
1. Zie A
. 8. Houd deze knop 5 seconden ingedrukt
FB
totdat het Instelmenu verschijnt.
2. Om instellingen in te voeren voor overtoeren
(indien aanwezig), volume onderpomp en de
stroomsnelheidseenheden en om foutopties
overtoeren, E1, E2 en E5 te activeren, drukt u op
om de waarde te wijzigen, en vervolgens op
de waarde op te slaan en de cursor te verplaatsen
naar het volgende veld. Zie pagina 23 voor een
beschrijving van de foutcodes E1, E2 en E5.
Graco raadt aan de overtoeren (indien aanwezig)
in te stellen op 60
die worden verzonden, is de overtoerenbeveiliging
uitgeschakeld.
Wanneer overtoeren, E1, E2 en E5 foutopties
ingeschakeld zijn, zal een getoond worden op het
instelscherm. Zie A
. 8.
FB
3. Verplaats de cursor naar het veld voor activering
van de E5 foutoptie en druk nogmaals op
de instelmodus te verlaten.
Bedrijfsmodus
Overtoeren
DataTrak is verkrijgbaar met en zonder
overtoerenbeveiliging. Pakketten met
M02xxx-luchtmotoren worden geleverd zonder een
overtoerensolenoïde. Alle andere DataTrak-pakketten
zijn voorzien van een overtoerensolenoïde.
1. Zie A
. 8. Als overtoeren van de pomp voorkomt,
FB
zal de overtoerensolenoïde worden ingeschakeld,
waarna de pomp tot stilstand wordt gebracht. De
led (AD) zal knipperen en het scherm (AE) zal
een overtoerentoestand aantonen (zie Tabel 1).
Het scherm zal beurtelings de zes
instructieschermen tonen.
313694R
. Voor alle DataTrak-modules
2. Overtoerenschermen 1 en 2: Om de
overtoerensolenoïde te resetten, sluit u het
hoofdluchtventiel (E). Wacht tot de lucht volledig
uit de luchtmotor is verdwenen.
3. Overtoerenschermen 3 en 4: Nadat de lucht is
verdwenen, drukt u op de ontspanknop van de
solenoïde (J) om het luchtventiel terug te stellen.
De knop springt weer omhoog van zodra het
luchtventiel opnieuw onder druk staat.
om
A
. 9. Ontspanknop van solenoïde
FB
om
4. Overtoerenschermen 5 en 6: Druk op
diagnosecode te wissen en de overtoerensolenoïde
te resetten.
5. Open het hoofdluchtventiel (E) om de pomp
opnieuw te starten.
Als u de overtoerencontrole wilt uitschakelen, schakelt
u naar de instelmodus en geeft u een overtoerenwaarde
van 0 (nul) op of schakelt u (RT) uit
DataTrak-bediening
J
ti11902a
om de
(zieA
. 8).
FB
21