5.
De afdrukoptiebalken Lay-out, ColorWise, Beeldkwaliteit en
Afwerking selecteren om de toepasselijke instellingen voor de
afdrukopdracht te specificeren.
Deze afdrukopties zijn specifiek voor de server en de printer. Ze
onderdrukken instellingen die zijn gespecificeerd in
Printerinstellingen, maar kunnen worden onderdrukt in de Fiery
WebSpooler of het dialoogvenster Fiery Afdrukinstellingen
negeren. Voor nadere informatie over deze en andere
afdrukopties, het hoofdstuk Afdrukopties raadplegen.
Indien u de printerstandaardinstelling selecteert worden de
opdrachten afgedrukt overeenkomstig de oorspronkelijke
instellingen of de standaardinstellingen. Het hoofdstuk
Afdrukopties raadplegen.
Bepaalde opties kunnen ook worden ingesteld vanuit een applicatie
(bijvoorbeeld omgekeerde afdrukvolgorde of afdrukken in sets). In deze
gevallen verdient echter het aanbeveling om de driver-optie te gebruiken om
de functie uit te voeren in plaats van de instelling te maken vanuit de
applicatie, omdat anders de applicatie het bestand mogelijk niet correct
instelt voor het afdrukken of de verwerking van het afdrukken langer duurt.
6.
OK selecteren.
7.
Nogmaals OK selecteren om het dialoogvenster Afdrukken te
sluiten.
Xerox DocuColor 2006
14. Afdrukken vanaf Windows-werkstations
14–17