w Afdrukken
e Afdrukeffecten aanpassen
Helderheid
Hier stelt u de helderheid van de opname in.
Levels aanp.
Als u [Manual] selecteert, kunt u de spreiding
van het histogram wijzigen, en de helderheid
en het contrast van de opname aanpassen.
Wanneer het scherm voor levels aanpassen wordt
weergegeven, drukt u op de knop <B> om de
positie van <
h
<Y> en <Z> om de niveaus voor schaduw (0 - 127)
en lichte plekken (128 - 255) naar wens aan te passen.
kVerhelderen
Effectief bij tegenlicht. Door tegenlicht kan het gezicht van de
gefotografeerde persoon er donker uitzien. Als [Aan] is ingesteld,
wordt het gezicht voor het afdrukken helderder gemaakt.
Rode ogen co.
Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaakt. Als
[Aan] is ingesteld, worden rode ogen voor het afdrukken gecorrigeerd.
De effecten [
scherm weergegeven.
Selecteer [Detail inst.] om het [Contrast], de [Verzadiging], de
[Kleurtoon] en de [Kleurbalans] aan te passen. Als u de [Kleurbalans]
wilt aanpassen, gebruikt u de pijltjestoetsen <
voor amber, M voor magenta en G voor groen. De kleurbalans van de
opname wordt op basis van de geselecteerde kleur gecorrigeerd.
Als u [Wis alle] selecteert, worden de standaardinstellingen van alle
afdrukeffecten hersteld.
288
> te wijzigen. Druk op de pijltjestoetsen
Verhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet op het
k
Selecteer het afdrukeffect zoals
beschreven bij stap 4 op pagina 286.
Wanneer het pictogram <e> duidelijk
wordt weergegeven naast <z>, kunt
u op de knop <B> drukken.
Vervolgens kunt u het afdrukeffect
aanpassen. De selectie die u bij stap 4
hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt
aanpassen en wat er wordt weergegeven.
S
>. B staat voor blauw, A