Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Afstelling Van Contact Tussen Snijplaat En Messenkooi Controleren; Torsie Van Wielmoeren Controleren; De Machine Inrijden; Het Brandstofsysteem Ontluchten - Toro Reelmaster 5610 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Reelmaster 5610:
Inhoudsopgave

Advertenties

Afstelling van contact tussen
snijplaat en messenkooi
controleren
Elke dag voordat u gaat maaien moet u het contact tussen
de snijplaat en de messenkooi controleren, ongeacht of
de maaikwaliteit bij een eerdere maaibeurt aanvaardbaar
was. Er moet over de volle lengte een licht contact
tussen de messenkooi en de snijplaat zijn; raadpleeg de
Gebruikershandleiding van de maai-eenheid.
Torsie van wielmoeren
controleren
Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m
na 1 tot 4 bedrijfsuren en nogmaals na 10 bedrijfsuren.
Haal de wielmoeren daarna om de 250 bedrijfsuren aan.
WAARSCHUWING
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Zorg ervoor dat de wielmoeren altijd de juiste torsie
hebben.

De machine inrijden

Om ervoor te zorgen dat het parkeerremsysteem optimaal
functioneert, moet u de remmen gebruiksklaar maken
(inrijden) voordat u het voertuig gaat gebruiken. Stel de
voorwaartse tractiesnelheid in op 6,4 km/uur zodat deze
overeenstemt met de achterwaartse tractiesnelheid (alle
8 afstandsstukken bovenaan de maaitoerentalbediening).
Rij vooruit met de motor op hoog stationair en de
maaitoerentalbegrenzer ingeschakeld en rem gedurende
15 seconden. Rij achteruit met de maximale snelheid voor
achteruitrijden en rem gedurende 15 seconden. Herhaal
dit 5 keer en wacht steeds 1 minuut tussen het voor- en
achteruitrijden om te voorkomen dat de remmen oververhit
raken. Na de inrijprocedure moeten de remmen misschien
worden afgesteld; zie
Parkeerremmen afstellen (bladz. 50)
Het brandstofsysteem
ontluchten
U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de
motor start, indien zich één van de volgende situaties heeft
voorgedaan:
Eerste keer een nieuwe machine starten.
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
U hebt onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan
onderdelen van het brandstofsysteem (bv. er is een
nieuw filter gemonteerd, de waterafscheider heeft een
onderhoudsbeurt gekregen, enz.).
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette
of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de
brandstoftank totdat het peil 6 mm tot 13 mm
van de onderkant van de vulbuis staat. Dit geeft
de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen
of vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg dat de dop op
zijn plaats blijft.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en
controleer of de brandstoftank minstens half vol is.
2. Open de motorkap.
3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp
open
(Figuur
34) met een sleutel van 12 mm.
1. Ontluchtschroef
4. Draai het contactsleuteltje naar de stand
elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij
komt er lucht bij de ontluchtschroef naar buiten. Laat
het sleuteltje op
brandstof bij de schroef naar buiten komt.
31
Figuur 34
AAN
staan totdat er een volle straal
AAN
. De

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

03678

Inhoudsopgave