10.
Ingebruikneming van de zender
In deze gebruiksaanwijzing wijzen de cijfers in de tekst steeds op de afbeeldingen die er naast of midden in
het hoofdstuk staan. Dwarsverwijzingen naar andere afbeeldingen worden met de overeenkomstige figuur-
nummers aangeduid.
a) Batterijen plaatsen
Voor de stroomvoorziening van de zender zijn 4 alkaline-
batterijen (b.v. bestelnr. 652507, 4 stuks per verpakking,
1x bestellen) van het formaat AA/Mignon nodig.
Om de batterijen te plaatsen gaat u als volgt te werk:
Het batterijdeksel (1) bevindt zich aan de achterkant van
de zender. Druk op het geribbelde vlak (2) en schuif het
deksel naar onder.
Let bij het plaatsen van de 4 batterijen op de juiste polari-
teit van de cellen. Op de bodem van het batterijvak staat
een aanwijzing (3) voor de poolrichting.
Schuif daarna het deksel van het batterijvak opnieuw van
onder af en laat de vergrendeling inschakelen.
b) Zender inschakelen
Als er nieuwe batterijen geplaatst werden, schakelt u voor
testdoeleinden de zender in met behulp van de aan-/uit-
schakelaar (zie afb. 1, positie 8). Schuif daartoe de bedie-
ningsknop van onder (uit) schuin naar boven (aan).
De zender geeft een kort geluidssignaal en de LED-indica-
tor (zie ook afbeelding 1, pos. 7) licht permanent groen op.
Als de spanningsverzorging onder de 5,0 V daalt, veran-
dert de kleur van de LED-indicator van groen via oranje
naar rood en duidt zo het dreigende tekort aan spanning
van de zender aan. Het gebruik van het model moet dan
worden stopgezet. Wanneer de spanning onder ong. de
4,0 V daalt, begint de LED-indicator rood te knipperen en
geeft de zender regelmatig akoestische waarschuwings-
signalen weer. In dit geval moet u het gebruik van het
model zo snel mogelijk worden stopgezet. Om de zender
verder te gebruiken moeten nieuwe batterijen worden ge-
plaatst.
Nadat u de correcte werking van de zender heeft gecon-
troleerd, schakelt u deze opnieuw uit.
Afbeelding 2
Afbeelding 3
9