• Uitpakken:
- Pak het apparaat voorzichtig uit
- Noteer in het geval van beschadigingen onmiddellijk de
feiten op (post, spoorwegen of expediteur).
Met de draaiknop (B, zie Fig. 1) kan het toerental traploos over het hele toerentalbereik worden ingesteld, in twee aan-
drijfstadia (toerentalbereik I , toerentalbereik II).
Het roertoestel is geschikt voor continubedrijf. De mo-
torstroom wordt elektronisch begrensd. Het apparaat is be-
veiligd tegen blokkering en overbelasting.
Toerental – geregeld (geen toerentalafwijking):
Het toerental wordt procesgestuurd bewaakt en geregeld.
Daarbij wordt de ingestelde waarde voortdurend vergele-
ken met de werkelijke waarde en worden afwijkingen ge-
corrigeerd. Dit garandeert een constant toerental, ook bij
veranderende viscositeit van het materiaal dat geroerd moet
worden.
Schommelingen in de netspanningen binnen het toegesta-
ne tolerantiebereik hebben geen invloed op de kwaliteit van
de regeling en de constantheid van het toerental.
Het roertoestel kan korte tijd het dubbele vermogen afge-
ven om belastingpieken te compenseren, zoals bijvoorbeeld
bij het toevoegen van vaste of viskeuze media kunnen op-
treden. Bij werking met overbelasting (bijv. procesafhankelij-
ke verhoging van de viscositeit) wordt het toerental zodanig
verlaagd dat het draaimoment van de roeras overeenstemt
met het nominale draaimoment van het apparaat, en het
ingestelde toerental begint te knipperen. Het mogelijke
toerental wordt doorlopend aangepast aan de bedrijfsom-
standigheden, zodat de best mogelijke benadering van het
ingestelde toerental wordt gewaarborgd.
Uitpakken
Aandrijving
Motorbescherming
Toerental – Normaal bedrijf
Toerental – Bedrijf met overbelasting
• Geleverd materiaal:
- EUROSTAR 400 digital roertoestel
- beknopte handleiding
- dwarsarm
- 2 inbusschroef
- haaksgewijs gebogen inbussleutel
- klembussleutel
- garantiebewijs.
In het geval van een storing wordt de motor door een vei-
ligheidscircuit via een relais op de printplaat onmiddellijk
blijvend uitgeschakeld. Een storing treedt op wanneer de
veilige werking van het apparaat niet gewaarborgd wordt.
Het toerental wordt ingesteld met de draaiknop op de voor-
zijde (B, zie Fig. 1). Tijdens normaal bedrijf komt de toeren-
talwaarde op het leddisplay (C, zie Fig. 1) overeen met het
toerental van de aandrijfas in omwentelingen per minuut
(rpm).
Om het apparaat tegen overbelasting te beschermen wordt
het toerental verlaagd wanneer het apparaat aangedreven
wordt in bedrijf met overbelasting. Het ingestelde toerental
(waarde van het leddisplay) stemt dan niet meer overeen
met het werkelijke toerental van de aandrijfas. Deze toe-
stand wordt aangegeven door het knipperen van het inge-
stelde toerental (bedrijf met overbelasting).
Overbelastingstoestand 1:
Het apparaat loopt al in het overbelastingsbereik, maar het in-
gestelde toerental stemt niet meer overeen met het werkelijke
toerental. Deze toestand wordt gehandhaafd zolang de mo-
torstroom noch de temperatuur de toegestane grenzen over-
schrijden.
6