VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
c. Breng de bougiedoppen aan op de
bougies en leg dan de bougies zoda-
nig op de cilinderkop dat de elektroden
aan massa liggen. (Dit voorkomt von-
ken tijdens de volgende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilinder-
wanden worden zo geolied.)
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies en
de bougiedoppen weer aan.
WAARSCHUWING
_
Om schade of letsel door vonkvorming
te voorkomen, moeten de bougie-elek-
troden aan massa liggen terwijl de mo-
tor wordt rondgedraaid.
_
6. Smeer
alle
bedieningskabels
7
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
7. Controleer de bandspanning en corri-
geer deze zo nodig en breng dan de
motorfiets omhoog, zodat beide wielen
los van de grond zijn. Een andere mo-
gelijkheid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet op
één gedeelte sterker achteruitgaan.
8. Dek de uitlaatdemperopeningen af
met een plastic zak om te voorkomen
dat vocht kan binnendringen.
9. Verwijder de accu en laad deze volle-
DWA00003
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad hem eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
extreem koude of warme plek op (kou-
der dan 0 °C of warmer dan 30 °C).
Zie pagina 6-27 voor meer informatie
over het opbergen van de accu.
en
OPMERKING:
_
Verricht eventueel noodzakelijke reparaties
alvorens de motorfiets te stallen.
_
7-5