4.3.1
De koelmiddelleidingen op binnenunit
aansluiten
1 Sluit de vloeistofafsluiter komende van de buitenunit aan op de
koelvloeistofaansluiting van de binnenunit.
a
Aansluiting voor de koelvloeistof
b
Aansluiting voor het koelgas
2 Sluit de gasafsluiter komende van de buitenunit aan op de
koelgasaansluiting van de binnenunit.
4.4
De waterleidingen aansluiten
4.4.1
De waterleidingen aansluiten
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen
aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit
veroorzaken.
Er zijn 2 afsluiters voorzien voor service en onderhoud. Monteer een
op de wateringang en een op de wateruitgang. Let op in welke
richting u ze monteert. De richting van de ingebouwde aftapkranen is
belangrijk voor servicewerkzaamheden.
1 Monteer de afsluiters op de waterleidingen.
b
a
a
Waterinlaat
b
Wateruitlaat
2 Schroef de moeren van de binnenunit op de afsluiters.
3 Sluit de lokale leidingen aan op de afsluiters.
4 Indien de optionele tank voor warm tapwater aangesloten moet
worden, zie de installatiehandleiding van de tank voor warm
tapwater.
4.4.2
Het watercircuit vullen
1 Sluit de watertoevoerslang aan op de aftap en vulkraan.
RHBH/X04~16CB
ROTEX HPSU lagetemperatuur BiBloc
4P3849781 – 2015.01
a
b
2 Open de aftap en vulkraan.
3 Zorg ervoor dat het automatisch ontluchtingsventiel open staat
(minstens 2 draaien).
INFORMATIE
Om het ontluchtingsventiel te situeren, zie "Onderdelen:
Binnenunit" in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
4 Vul met watercircuit tot de manometer een druk aangeeft van
±2,0 bar.
5 Ontlucht het watercircuit zoveel als mogelijk.
6 Sluit de aftap en vulkraan.
7 Koppel de watertoevoerslang los van de aftap en vulkraan.
4.4.3
De tank voor warm tapwater vullen
Voor de installatieinstructies, zie de installatiehandleiding van de
tank voor warm tapwater.
4.4.4
De waterleidingen isoleren
De leidingen van het volledige watercircuit MOETEN worden
geïsoleerd om geen condensatie te hebben tijdens het koelen en om
ervoor te zorgen dat de verwarmings en koelcapaciteit niet
vermindert.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan
80% bedraagt, moet het afdichtingsmateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de afdichting te
voorkomen.
4.5
De elektrische bedrading
aansluiten
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
4.5.1
Over het voldoen aan de normen inzake
elektriciteit
Zie
"4.5.4 De voeding van de backupverwarming aansluiten" op
pagina 9.
4.5.2
De elektrische bekabeling op de
binnenunit aansluiten
1 Om de binnenunit te openen, zie
openen" op pagina 5.
2 De bedrading moet langs onder in de unit binnenkomen.
4 Installatie
meeraderige
kabel
als
"4.1.1 De binnenunit
Installatiehandleiding
7