Overige regelfuncties
7.7.3
Maximaal bedrijf van een warmtebron
De inschakelvolgorde is zodanig gekozen dat het energetisch gunstiger is om
warmtebronnen die vooraan staan in de volgorde maximaal te benutten. Daarom is
het van belang dat alle ingeschakelde warmtebronnen, met uitzondering van de als
laatste ingeschakelde warmtebron, maximaal in bedrijf blijven. Dit betekent dus dat
alleen de laatst ingeschakelde warmtebron eventueel modulerend geregeld mag
worden.
Een warmtebron is maximaal in bedrijf als het vermogen van de betreffende warmte-
bron volledig benut wordt, met andere woorden als het vermogen in bedrijf gelijk is
aan het beschikbare vermogen. De Regeling Warmtebronnen bepaalt of een warmte-
bron maximaal in bedrijf moet blijven (bij inschakelen van een volgende warmtebron)
en geeft dit door aan de warmtebron.
MENU BEDRIJFSGEGEVENS
Maximaal bedrijf
7.7.4
Wachttijden ketel bij- en afschakelen
Een van de voorwaarden voor het bijschakelen van een ketel is dat de periode
tussen het inschakelen van de ene ketel en het inschakelen van de volgende ketel
minimaal gelijk is aan de ingestelde wachttijd voor het bijschakelen van een ketel (zie
fig. 7.7). Hierdoor wordt voorkomen dat een ketel onnodig ingeschakeld wordt.
%
Fig. 7.7 Bijschakelen aan/uit ketels in systeem met twee ketels
Om gasdrukstoringen te voorkomen, wordt tussen het afschakelen van twee ketels
altijd minimaal de ingestelde wachttijd voor het afschakelen van een ketel gewacht
(zie fig. 7.8).
Weersafhankelijke cascaderegelaar WK 305 / 306
De warmteleverancier (bv. Cascade Warmte/Kracht)
moet alle beschikbare elementen (= WKK-units)
inschakelen en in bedrijf houden.
100
50
0
Gewenst vermogen
Ketel 1 aan
Wachttijd ketel bij
Vermogen in bedrijf
Ketel 1 en 2 aan
min
Tijd
83