• Voordat u een aangepaste witbalans instelt, kunt u het beste de
opnamemodus
(±0) instellen. De witbalans kan mogelijk niet goed worden ingesteld
wanneer de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig
zwart of wit).
• Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u hebt gebruikt bij
het aanpassen van de witbalans. Als de instellingen verschillen,
gebruikt u mogelijk niet de optimale witbalans. Vooral de volgende
instellingen moeten niet worden gewijzigd.
- ISO-waarde
- Flitser
Het is raadzaam de flitser in te stellen op Aan of Uit. Als u de flitser
gebruikt tijdens het bepalen van de witbalans en deze op
(automatisch) of
moet u de flitser ook gebruiken wanneer u de opname maakt.
• Omdat de witbalans niet kan worden bepaald in de modus Stitch
Hulp, moet u de witbalans instellen voordat u [Stitch Hulp] in het
menu
• De aangepaste witbalansinstelling blijft in de camera bewaard, zelfs
als u de standaardinstellingen van de camera herstelt (p. 58).
96
Richt de camera op het witte
3
papier, de witte doek of het grijze
karton en druk op de knop MENU.
• Als u met het LCD-scherm werkt, moet u
ervoor zorgen dat het papier of de doek
het middelste kader van het scherm of de
zoeker volledig vult voordat u op de knop
MENU drukt. Wanneer u op de knop
MENU drukt, wordt de witbalans door de
camera bepaald.
• U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
Druk op de knop FUNC./SET.
4
U keert terug naar het opnamescherm.
kiezen en de belichtingscompensatie op nul
(automatische rode-ogenreductie) is ingesteld,
(Opname) selecteert.