Overzicht en configuratie
Afbeelding 3: Dialoogvenster Eigenschappen voor COM1 - HyperTerminal
18
d. Kies in het dialoogvenster Verbinding maken met in de keuzelijst
Verbinding maken via de juiste COM-poort en klik op OK.
Afbeelding 2
geeft aan hoe u COM1 selecteert.
Het dialoogvenster Eigenschappen voor COM verschijnt.
Afbeelding 3
is een voorbeeld van het dialoogvenster Eigenschappen
voor COM1.
e. Voer in het dialoogvenster Eigenschappen voor COM1 de volgende
instellingen in zoals ook aangegeven in
Bits per seconde: 19200
Databits: 8
Pariteit: Geen
Stopbits: 1
Datatransportcontrole: Geen
Het invoerscherm van CLI wordt weergegeven.
f.
Druk in het scherm van de CLI-sessie verschillende keren op Enter
om de opdrachtprompt (
Er kunnen nu achter deze CLI-prompt opdrachten worden ingevoerd.
Modular Smart Array 1000/1500 cs Command Line Interface Gebruikershandleiding
Afbeelding 3
) weer te geven.
CLI>
en klik op OK.