3.14
Met de schakeling vertrouwd raken
De versnelling wordt middels hendel op het stuur bediend. Met de
versnellingen van uw fiets kunt u de overbrengverhouding aan de
rijomstandigheden aanpassen. Voor een rechte, vlakke weg is een hoge
overbrenging (hoge versnelling) handig, om zonder veel te trappen een
hogere snelheid te bereiken en te behouden. Zodra u bergopwaarts rijdt,
komt een lage overbrenging (lage versnelling) van pas - zo kunt u zonder al
te veel krachtsinspanning bergopwaarts rijden. Kies de versnellingen altijd
zo, dat uw benen steeds gelijkmatig bewegen.
Kettingschakeling
Hier wordt bij het overschakelen van de
ene naar de andere versnelling de ket-
ting op een ander tandwiel overge-
bracht. De ketting moet dus in beweging
blijven, opdat de tanden van het tand-
wiel soepel en voorzichtig in de schakels
haken. Om goed te schakelen, moet u
daarom altijd vooruit en nooit achteruit
trappen! Trap daarbij slechts lichtjes
mee.
Kettingschakeling
3.15
Wiel
3.15.1 Vervangen van het achterwiel
Achterwiel verwijderen
1. Verwijder de Pedelec-accu.
2. Ketting op het kleinste tandwiel schakelen.
3. Verwijder dan de kabel tussen de ondersteuning en de accu.
Raadpleeg de "Originele gebruiksaanwijzing Algemeen"
II. Bijlage p. NL-5
4. Draai de asmoeren (M12) los door deze met een steeksleutel van 18
mm tegen de klok in te draaien.
5. Verwijder de ketting.
6. Neem daarna het achterwiel uit het frame. Draai de schakeling licht
naar achteren, zodat het tandwiel daar gemakkelijker kan worden
uitgehaald.
Achterwiel plaatsen
1. Monteer de ketting.
2. Plaats het achterwiel tot aan de aanslag en recht in de uitvaleinden.
OPGELET
De opening voor de kabelgeleider moet naar beneden, of bij
bovenhoofd montage, naar boven gericht zijn.
Originele gebruiksaanwijzing | Pedelec Groove Next
voor de werkwijze van schijfremmen.
NL-25