Bediening
Oliereservoir
Vul het oliereservoir voor 1/3 met Graco Throat Seal
Liquid (TSL) of een compatibel oplosmiddel.
Oliereservoir
F
. 6. Vul het oliereservoir
IG
De pomp vullen
KENNISGEVING
Voor pompen met een balg bedraagt de maximale
vloeistofinlaatdruk 1,0 bar (0,1 MPa, 15 psi). Wanneer
deze druk wordt overschreden, kan er schade aan
de balg ontstaan. Gebruik geen andere pomp of
controleapparaat voor toevoer naar de balgpomp.
1. Zet de ES AAN/UIT-hendel van het pistool op UIT.
2. Zie F
. 1 of F
. 2. Vergrendel de trekker van het
IG
IG
pistool. Haal de tipbeschermer en de spuittip van
het pistool (H). Raadpleeg de handleiding bij het
pistool.
3. Sluit de luchtregelaar (T) van het pistool en de
luchtregelaar (X) van de pomp door de knop
linksom te draaien en zo de druk tot nul terug te
brengen. Sluit de zelfontlastende luchtkraan (U).
Controleer ook of alle aftapventielen zijn gesloten.
4. Sluit de luchtleiding aan op de zelfontlastende
luchtkraan (U).
5. Controleer of alle fittingen overal in het systeem
goed aangedraaid zijn.
6. Plaats de emmer vlak bij de pomp. De aanzuigslang
is ongeveer 1,2 m (4 ft) lang. Rek de slang niet uit;
laat hem hangen zodat de vloeistof vrij in de pomp
kan lopen.
22
7. Houd een metalen deel van het pistool (H) stevig
tegen de zijkant van een geaarde metalen emmer,
ontgrendel de trekker en houd de trekker ingedrukt.
8. Alleen apparaten met een overtoerenbeveiliging:
activeer de vul-/spoelfunctie door op de
vul-/spoelknop te drukken op de DataTrak.
9. Zet de zelfontlastende luchtkraan (U) open.
Draai de luchtregelaar (X) van de pomp langzaam
rechtsom waarbij de druk verhoogd wordt tot de
pomp start.
10. Laat de pomp langzaam draaien totdat alle lucht
eruit is gedrukt en de pomp en slangen helemaal
gevuld zijn.
11. Alleen apparaten met een overtoerenbeveiliging:
deactiveer de vul-/spoelfunctie door op de
vul-/spoelknop te drukken op de DataTrak.
12. Ontgrendel en vergrendel de trekker van het pistool.
De pomp dient af te slaan vanwege de druk.
ti11927a
Laat de pomp nooit drooglopen door onvoldoende
vloeistoftoevoer. Een droge pomp accelereert in
korte tijd naar een hoog toerental, waardoor
beschadiging kan ontstaan. Als uw pomp snel
accelereert of te snel loopt, schakelt u de pomp
onmiddellijk uit en controleert u de vloeistoftoevoer.
Als de materiaalhouder leeg is en er lucht door de
leidingen is gepompt, hervult u de houder en vult u
de pomp en de leidingen met vloeistof; anderszins
spoelt u deze en laat u deze gevuld met een
geschikt oplosmiddel. Zorg ervoor dat het
vloeistofsysteem volledig wordt ontlucht.
KENNISGEVING
313684P